Schaaltje

Soms raken we enigszins verstrikt in onze herinneringen. Dan zijn we het spoor bijster en duurt het even voor we een en ander weer op een rijtje hebben. Het zijn er na een lang en vaak alert leven natuurlijk ook wel heel veel, inmiddels. We zitten aan tafel, goed voedsel op het bord, wijn in de glazen, we praten wat en de herinneringen borrelen als vanzelf op. Sinds enige tijd bestaat het fenomeen ‘herinneringen maken’, als een bewuste activiteit, als iets waar je aan moet werken, wat je vooral niet mag vergeten te doen. Met je verjaardag, in een appje: ‘Heel erg veel hartelijke felies en nou maar mooie herinneringen maken, samen, vandaag’. Goed bedoeld hoor, maar nee dus, gaan we niet doen. Herinneringen maken namelijk zichzelf wel. Herinneringen kunnen heel goed voor zichzelf zorgen. Bij ons althans. Hoeven we geen hand naar uit te steken. Ik zei het al: Soms kunnen we ze niet meer plaatsen, zijn ze niet helemaal helder, zijn ze wel geboren maar ook weer verdwenen, even of voor altijd, of we vragen ons af of we het nou gedroomd hebben of dat het echt gebeurd is. Herinneringen rusten in een rustig kamertje op een zacht bedje, gevuld met de paradoxale mix van helderheid en verwarring. En soms ontwaken ze. Vanavond aan tafel hadden we het over een schaaltje dat we ooit hebben gekocht in …. ja, waar was dat ook alweer? We vroegen het ons af naar aanleiding van een schaal, hier in het appartementje, een schaal die vooral heel blauw is en dat blauw bracht ons bij dat schaaltje, ook blauw, dat we gekocht hadden in ….. ja, waar was het ook alweer, ja ergens aan de Middellandse zee … en nee dat andere blauwe schaaltje, dat hadden we gekocht, in 1988, 1989, dat was toen dat weekje met de Renault Nevada, in het voorjaar, weet je nog, ergens in de Bourgogne, nee de Morvan, even opzoeken, ja dat was ….. het was Chaumont, zie ik hier op Google maps, ligt Chaumont trouwens wel in de Morvan, nou ja, doet er ook niet toe, niet écht toe in elk geval, niet nu, en dat schaaltje, ik weet het weer, dat was in Grimaud, in dat kleine onooglijke winkeltje, het stond buiten op een stapel stenen, dat schaaltje, in een soort etalage maar dan buiten, dus, weet je nog, Grimaud, met die grote letters in dat park, waar we naar boven zijn geklommen langs al die trapjes en steile weggetjes met kleine keitjes, blij toen we boven waren, en waar al die prachtige bougainvilles tegen de gevels groeiden. Zo mooi, hebben we nog foto’s van. Even kijken, zitten in de telefoon. En dan zo verder tot de wijn op is.

Driekwart

Het was rond zes uur dat we het winkeltje nog even binnenstapten. Er was namelijk een ruime collectie driekwartbroeken te koop. Het zomerweer komt hier zeer aarzelend op gang vertellen zowel de werkelijkheid als de voorspellende weerapp. Dan is driekwart passend, zou je zeggen. Zelf liep ik inmiddels in een korte broek. Het kwam voort uit iets dat als radeloosheid voelde. En ook als sluimerende woede. Iemand moest de kat de bel aanbinden anders kwam het er nooit van, dat het zomer werd. Uitdagen, een beetje treiteren, wil dan nog wel eens helpen. En het leek nog echt te werken ook. De zomer kwam immers inderdaad, zij het dus aarzelend, op gang, ik zei het al. Op weg naar het waterfront – zo heet dat in een littorale omgeving – waren we het winkeltje al eens gepasseerd, maar El had toen besloten dat als, áls er iets voor haar tussen hing, tussen al dat driekwart, dat ze daar de komende uren van kuieren en wandelen niet mee wilde lopen sjouwen. Dat zou er ook nog wel hangen als we weer naar huis gingen. We noemen dat thuis, het appartementje waar ons bed staat, deze weken. Nadat we na al het lopen op een terras een afzakkertje hadden gedronken kwamen we dus weer langs het winkeltje. Binnen troffen we een dame die ons min of meer hartelijk wekom heette. En ja, er waren paskamertjes, die waren daar, en ze liep mee en schoof achter El het gordijn behulpzaam dicht. Ze verdween uit beeld. Even later dook ze weer op en ging ze bij de kassa staan rondkijken. Ik had het idee dat het niet echt goed met haar ging. Ze had hoofdpijn, leek me. Zo nu en dan zuchtte ze en drukte ze met wat vingers tegen haar voorhoofd. Ik had met haar te doen, ook omdat het me niks lijkt om de hele dag in zo’n winkeltje te staan. En dan was het nu zes uur en ze ging pas rond negen uur sluiten. Nog drie uur te gaan. Er zijn mensen die van minder hoofdpijn krijgen. Gelukkig besloot El dat de driekwartbroek geschikt was. Het zou de dag van de verkoopster niet wat je noemt goed maken maar toch, het was in elk geval iets. Thuis namen we nog een wijntje voordat we aan tafel gingen.

Donald Sutherland overleden

Leeuw

Het duurde even voor ze écht ongeduldig werden, de man en de drie vrouwen. Het waren nette mensen. Het leken Engelsen. Die laten niet snel merken dat ongeduld opspeelt. Ze hulden zich in een geharnast zwijgen. We dachten dat ze óf een ruzie van een half uurtje geleden zaten te verteren óf dat het een gewoonte was, stuurs zwijgen omdat je je niet goed behandeld voelt. Ondertussen stond de garçon zich aan de andere kant van het terras in de kijker van een aantrekkelijke jonge vrouw te spelen. Hij had dus even (te) weinig oog voor de noden van cliëntèle die bereid was voor zijn gewaardeerde diensten en goederen geld neer te leggen. De man stond op uit zijn stoel en liep naar de garçon. Het was een lange, blonde man met een pet en hij had nog een rugzakje om. Maar, de garçon was zo’n jongen die gewoon zijn eigen ding doet, die je de pis niet lauw maakt en die stiekem heel goed in de gaten heeft wat er zich allemaal op zijn terras afspeelt. Die laat het niet op een reprimande aankomen. Dus, hij stak een hand op naar de lange blonde man en liet zijn hoofd ook nog wat werk doen. Het betekende: Ik heb je gezien, sorry, hier was even iets belangrijker, maar nu ben ik er dan wel voor de volle 100 procent voor je, je viens. Hij gaf de jonge vrouw snel een zoen. De lange blonde man liep terug naar zijn tafeltje met de drie vrouwen en deed onderwijl zijn rugzakje af. Dat kon nu, ze konden zo de garçon aan hun tafel verwachten. Het werd tijd, vonden ook wij. En daar was hij dan en hij nam op: een koffie, een Perrier en twee Leffe’s. Het duurde nog even maar toen die eenmaal op het tafeltje van de lange blonde man met de pet en zijn drie vrouwen stonden, trad daar per onmiddellijk de dooi in. Er brak een geanimeerd gesprek los. Er was een getemde leeuw losgelaten uit zijn kooi. Het bleek de Vlaamsche leeuw. Vanaf de eerste slok van zijn Leffe begon de man met de pet te vertellen. Er werd onderwijl veel gelachen. De man leek me vertrouwd met het tot kunst verheven ouwehoeren in de kroeg. In een Vlaamsche kroeg, ergens in de Westhoek, waar zijn kameraden van de wielerclub hem deerlijk zaten te missen. Terwijl ze hem nou ook niet bepaald beneden, op stap als hij was met die twee zussen van zijn vrouw. En dan ook nog zijn éigen vrouw, hè. Twee weken, hè, twéé weken, amai, ge moet dan zot zijn, hè?

Jan Cremer overleden

Kist

Er zaten – behalve wat toeristen die niet echt aan gezelligheid hechten – ook nogal wat mannen die uitstraalden dat ze er elke morgen zitten. Ze zaten aan een koffie of reeds aan een glaasje, aan tafeltjes in hoeken van het etablissement waar ze altijd zitten, pratend over waar ze altijd over praten. En ze rookten. Het zijn mannen die tot de inboedel gerekend kunnen worden. Door de manier waarop ze hun hand opsteken en daarbij kijken weet de serveerster van dienst wat ze willen drinken. Ze zijn vroeg in de ochtend met vers gevangen vis in de haven binnen komen varen, even weggelopen uit hun winkel met spullen voor de visserij, hun huis ontvlucht om hier de krant van de dag te lezen. Normaal gesproken zouden ze uitzicht hebben gehad op een met auto’s gevuld parkeerterrein, omgeven door platanen, maar nu was op het asfalt met de parkeervakken een grote tent in aanbouw. Nog even en de blik werd alleen nog gevangen door wit zeildoek. Evenement op komst. De gelegenheid waar ze hun koffies en vroege wijntjes dronken was een witte bak ter grootte van twee containers, zonder ramen, aan één kant geheel open. Een soort kijkdoos maar dan niet van buiten naar binnen maar van binnen naar buiten. Ging je daar zitten, dan kwam je echt omdat je er hoognodig moest zijn, uit routine, voor koffie, wijn, wat sterkers of goed en gelijkgestemd gezelschap, dus. Of voor geen gezeur aan je hoofd, thuis. Of wanneer je als toerist even niet op couleur locale maar vooral op koffie uit bent. Hoewel, zo’n aan een kant open kist met het uitzicht als beschreven, je kunt hier zoiets wel verwachten. Functioneel is hier vaak al meer dan voldoende. Functioneel is hier ook couleur locale. Goed, we dronken er een koffie, keken wat rond, vonden de koffie niet om er ooit voor terug te komen en maakten dat we weer wegkwamen. Weg uit de kist.

Anouk Aimée overleden

Luilekkerland

Het zou een dag worden met 50% kans op regen. En, oké, we werden wakker met het geluid van druppels in de oren maar al snel klaarde het op. Ik zal niet zeggen dat het een en al stralende zon werd maar het kwam er wel dichtbij. Dat over het weer. Waar we even aan moeten wennen: enkel Franse zenders op de televee. Geen enkele aanvechting te kijken. Dus, rustige avonden, nieuws via voorheen Twitter en meer voor de achtergrond de Volkskrant en de Limburger. Maar schande: geen registratie van Polen-Nederland. Vandaag wel ontdekt dat de supermarkt voor de dagelijkse ditjes en datjes zo’n beetje om de hoek ligt. Zeven minuten lopen en daarna openen de poorten van luilekkerland zich weer. Het kan hier echt allemaal niet op, wat voedseldiversiteit betreft. Helaas komen ook hier de haricots verts uit Kenia. Het is vandaag maandag. we waren er in de ochtend en er stonden reeds lange rijen voor de kassa’s. Moeten die niet werken, vroegen we ons af. En jij dan, vroeg ik El. En jij dan, vroeg ze mij? Wij vonden dat we dubbel geëxcuseerd waren want én gepensioneerd én op vakantie.

Oceaan

Vanmorgen regende het. Vertel mij wat, hoor ik je zeggen. Regent het dan ook weleens niet? Zeker, want vanmiddag was het droog, terwijl de app zei: Het gaat regenen. Maar, we hadden genoeg van binnen zitten dus we hadden ons voorgenomen de buien te trotseren. En toen kwamen die niet. We gingen lopen. Richting oceaan. We vragen het ons vaak af, Hoe komt het toch dat over veel Franse badplaatsen de sluier van vergane glorie hangt. De tijd heeft er stilgestaan en heeft zich gehuld in een verschoten jas van rottend beton, craquelé pleisterwerk, bladderende verf en slecht of slordig onderhouden tuinen. En dat terwijl verblijven aan zee iets heel erg kijk-mij-nou-eens heeft. Iets met allure en savoir vivre en zich aan de wereld tonen en bon vivant, bruin, strak in het vel en in het best mogelijke gezelschap en dat alles liefst onder een stralende zon in de mooist mogelijk vormgegeven omgeving. Of wat daar dichtbij in de buurt komt of er erg op lijkt of ooit zo was. Het kan verkeren. We liepen door straten met van die huizen, ooit met zorg ontworpen maar met de Franse slag gebouwd en onder de gesel van zoute winden en striemend water dat overal inkruipt geworden tot wat ze nu zijn. Maar ook met huizen die nog maar net een opknapbeurt hadden gehad. Nieuwe eigenaren, veel glas, grotere auto’s, design terrassen, een nieuwe tijd. We liepen dus door die straten, naar de randen van de oceaan, waar het mariene leven van de vakantiegangers vorm krijgt in winkeltjes met t-shirts in horizontale blauwe sreepjes, regenjassen, bodywarmers, zeiljacks, zeemanspetten en strooien hoeden met blauwe linten. En in veel te veel restaurantjes waar pannenkoeken en ijs het fundament zijn onder een prima jaaromzet. Waar je voor twee glazen matige witte wijn net zoveel betaalt als in de supermarkt voor vijf liter van redelijke kwaliteit. En toen brak de zon zowaar nog even door en dan kijk je er toch weer even anders naar. Maar, toen we langs een andere weg terugliepen was het van hetzelfde laken een pak. En morgen regent het weer. 50 procent kans.

Royan

En toen waren we in Royan. En daar gingen we naar een supermarkt. Voetbalveld groot. Anderhalf kan ook, hoor. Waanzin. Alles te koop en ook nog eens in zoveel varianten dat je totaal verloren loopt. Maar, we hebben het weer overleefd: het niet kunnen vinden, het niet kunnen kiezen, het wel/niet willen kopen. We hebben gevonden, we hebben gekozen en we hebben het noodzakelijke gekocht. De rest hebben we laten staan.

Tours

We waren ooit in Tours met onze kampeerbus. Het was toen al een voertuig waarmee met grote zekerheid meer kilometers waren gemaakt dan op de teller stond – 110.000 – toen we het kochten. Het was een VW-T2 personenbus die ik zelf had omgebouwd. Toen we op de camping in Tours neerstreken hadden we al een rondje gemaakt door onder andere Provence, Ardèche en Limousin en we waren weer op weg naar huis. We hadden ontdekt dat er steeds een plasje olie onder de bus stond en dat een klein tonnetjerond reservoir dat zichtbaar in de cabine was gemonteerd langzaam leger raakte. Dus, in Tours bezochten we een garage om daar eens naar te laten kijken. De diagnose kwam snel en was trefzeker. De remcylinder lekte en die kon niet een, twee, drie gerepareerd worden. Maar, we konden er best mee naar huis rijden, voorzichtig aan en dan moesten we wel zo nu en dan het reservoir bijvullen. En hier was een flesje met remvloeistof. Lang verhaal kort, we kwamen er veilig mee thuis. En nu zijn we weer in Tours en hebben we niets anders aan het hoofd dan een beetje rondkijken. In het centrum is het lekker druk. Het is – immers – vrijdagavond, het weekeinde begint, het weer is goed. De terrassen zitten behoorlijk vol en men paradeert. Wij slaan het gade. Wat zijn hier veel jonge mensen en wat zijn hier veel baby’s van nauwelijks een, twee maanden. El en ik raken daarvan ontroerd, tegenwoordig. Van kijken naar die jonge mensen. Van ze zien. We weten nog steeds niet precies waar dat door komt. Het plan is dat verder te onderzoeken. Net voor zes uur kwamen we langs de basiliek en daar stapten we toch nog maar even binnen. Hij is eind negentiende, begin twintigste eeuw in ongeveer veertig jaar gebouwd en nogal rijkelijk versierd, in quasi romaanse stijl en verder nogal eclectisch gedecoreerd. Dat pakte me veel minder dan toen klokslag zes uur de zes of zeven – het was lastig tellen van achter uit de kerk – kloosterzusters aan hun vespers begonnen. Een katholieke opvoeding gaat je niet in de kouwe kleren zitten en in sacrale sferen kan die behoorlijk opspelen. Maar goed, na een kwartiertje konden we er ons toch van losmaken. We belandden vervolgens op de Place Plumereau waar we ons voegden in het profane leven van de hedonisten. Proost.

Rouen

Ze hadden het behoorlijk druk met elkaar, de duiven op de Place de la Cathédrale in Rouen, op de kop van de Rue de la Tour de Beurre, de Botertorenstraat. De mannen zaten er nogal opgefokt achter de vrouwen aan maar die gaven geen krimp. Ik veronderstelde dat die duiven daar op dat plein elkaar onderhand wel door en door zouden kennen. Ook qua voortplanting en wat daarvoor nodig is. Ze leken me nogal op elkaar uitgekeken. Ze woonden al zolang samen op dat plein en hadden het allemaal al eens met elkaar gedaan. Of vaker dan één keer. En nu speelden ze elk hun rol: altijd zin hebben en geen zin hebben. Tussen de duiven waren hele zwermen mussen druk met fourageren. Ze moesten het hebben van de zaadjes die ze uit de reeds uitbloeiende bloemen in de plantenbakken pikten. Het weer in Rouen was niet wat je noemde zomers dus er werd niet buiten gegeten, op de terrassen. Er viel niks te kruimeldieven. Merels schoten van perk naar perk om daarin op zoek naar beestjes de grond lekker rul te houden. Op een plein als dit verwacht je niet zoveel verschillende vogels – er waren ook nog heggemussen – en al evenmin zoveel bossig groen dat hen bescherming kan bieden. Wij dronken ondertussen een paar glazen witte wijn. Met ook nog eens uitzicht op de kathedraal, een immens bouwwerk waar de tand des tijds nogal nietsontziend aan heeft geknaagd. Maar waar ook tegen de destructieve krachten des tijds in steeds weer mensenhanden voor uit de mouwen zijn gestoken. En nog steeds, trouwens. We moesten denken aan Jeanne d’Arc die hier in Rouen, in 1431, op de brandstapel belandde. De middeleeuwen waren een rauwe tijd maar ook een tijd waarin gemeenschappen tot grootse werken in staat waren. Na de wijn besloten we wat te gaan eten, tradioneel Frans: escargots, tête de veau en steak tartare à la Normande. Koffie na. Toen we naar het hotel liepen, troffen we een van de duiven van enkele uren eerder terwijl die lekker stond te nippen van een plasje net gevallen, vers regenwater. We bleven even belangstellend kijken. De duif nipte onverstoorbaar door.

Cohen

Gisteren keken we naar een documentaire over Leonard Cohen. Het werd laat maar we kunnen zo’n verhaal niet voorbij laten gaan. Ondanks om 8:00 kleinkind op de stoep. Toch, we moeten kijken. Ook El, die vroeg uit bed gaat. Cohen kwam met So long, Marianne ons leven binnen en is sinds daarna nooit meer weggegaan. We hebben hem twee keer zien optreden. De eerste keer in Den Haag – het was op 8 mei 1993 – in het Congrescentrum en de tweede keer in Rotterdam – op 18 september 2013 – in Ahoy. Beide keren ademloos. Wij. Op 10 mei 1993 schreef ik: de oude man cohen zingt in een zaal/er gaat een rilling over 2000 ruggen/al in de eerste maten is de avond af/wat volgt is een reprise van genot. Toen we nog in Meerssen woonden luisterden en keken we – met een half oog en de oren helemaal open – op zoele en zwoele zomeravonden naar de DVD Live in London. We konden die op volle sterkte draaien omdat de muren rond de patio naast het huis het geluid tegenhielden. Niemand last, wij groot plezier. We dansten en we dronken wijn. Eindeloze gesprekken, levens delen. Leonard Cohen staat in dit huis voor prachtige herinneringen. We hebben geen DVD-speler meer maar Live in London ligt desondanks klaar. Voor na de vakantie. Kijken we dan hoe we die weer afgespeeld krijgen.

Françoise Hardy overleden.