Geduld

Hij stond al een tijdje in de garage. Je moet weten, het is daar wat vochtig en dan moet lucht vooral niet te veel stilstaan, want dan krijg je schimmel. Ik dacht althans dat dat zo werkt en had er een paar maanden geleden een ventilator neergezet. Via een tijdklokje sprong die in de loop van de dag een aantal keren kort aan en vervolgens lang weer uit. Dat had hij niet leuk gevonden, bleek na verloop van tijd. Hij stond permanent stil. Ik dacht: Dat ding is rijp voor de kringloop. Totdat het RepairCafé in beeld kwam. Een keer een middag in de maand in het Centrum voor Ouderen. Vandaag. Als ik wat later zou gaan dan openingstijd, dan zou de drukte meevallen, had iemand die het weten kon me geadviseerd. Ik had besloten dat half drie dan wel een gunstige tijd zou zijn. Het parkeerterrein voor het Centrum voor Ouderen stond bomvol. In het centrum zaten midden in een ruime entree met bar en annexen achter twee tafeltjes twee montere dames, elk achter een stapeltje formulieren en met in de hand een pen. Klaar voor een gedegen intake. De rest van de ruimte was gevuld met mensen en spullen. Stel je de wachtkamer van de huisarts voor en je komt in de buurt. De dokter is weggeroepen voor een spoedgeval en heeft noodgedwongen de boel de boel moeten laten. Maar, iedereen zat erbij alsof tijd niets kost. Er heerste – cliché, cliché – een serene rust, een gelatenheid die in deze tijden van onrust weldadig aandoet. Maar, daar kwam ik niet voor. Ik ken die rust al van thuis op de bank. Ik had een ventilator waar nodig even naar gekeken moest worden. En ik had in mijn zak een design keukenwekkertje van Zack dat – voor zo’n soort wekkertje naar verhouding – een vermogen had gekost en waarvan de knopjes niet naar behoren contact maakten. Zonde om weg te gooien. Om eerlijk te zijn: Ik schrok. Ik had volgens mij – haastig rondkijkend – minstens twintig wachtenden gespot. Maar ook dat de dames achter de tafeltjes aanstalten maakten mij een warm welkom te heten. En een welkom, wilde ik dat überhaupt nog wel? Ik vroeg: Hoelang denkt u dat het gaat duren, dat ik aan de beurt ben? Ik dacht dat zij daar wel een inschatting van konden maken. Ze zouden hier wel niet voor de eerste keer zitten. Nou, zei de dame – voor mij: links zittend – er zitten hier mensen, die zitten er ongeveer anderhalf uur. Anderhalf uur, moet je weten, het was nu half drie en om één uur had RepairCafé zijn automatische schuifdeuren geopend. U kunt rustig plaatsnemen, hoor, zei ze nog. Of vindt u dat te lang? Ik hoefde niet lang na te denken. Volgende maand is er weer RepairCafé. Dan ga ik van huis met de intentie mij te oefenen in geduld.

Verlegen

We waren bij de HEMA in het dorp. We noemen het centrum van Venray nog altijd het dorp. Dat komt, ooit was het nog écht een dorp, we hebben dat nog meegemaakt, nu oogt het als een stad. Er zijn flinke buitenwijken, er is een schouwburg, het centrum kent winkelleegstand, de bestrating is – nog niet zo heel oud – meer dan doorleefd, er hangen overal zakken met verpakkingsmateriaal aan lantaarnpalen, in bijna elk hoekje is nog onlangs gepiest of gekotst en in het voetgangersgebied staan reclameborden in de weg. Maar, we waren bij de HEMA en moesten een speelding voor een van de kleinkinderen kopen. Het joch wordt binnenkort acht jaar. Het duurde even voor we gevonden hadden wat we zochten. Zo kwamen we onder andere langs een afdeling met speeldingen voor kinderen die nog geen acht jaar zijn. In het voorbijgaan zag ik: Engels op de verpakkingen. Ik vond het wat vreemd, Thuis maar eens kijken waar HEMA vestigingen heeft, dacht ik. Misschien, maar dan nog, dient het ergens toe. Maar, eerst moesten we langs de kassa. Er waren er drie naast elkaar. Het leek wel marechaussee. Achter de middelste huisde een caissière die er duidelijk geen zin in had. Ook een overvrolijk goedemiddag van onze kant kon daar geen verandering in brengen. Ze was hooguit een jaar of achttien en vroeg zich nu, hier beland, af wat het leven haar nog meer te bieden had dan klanten de winkel uit helpen, veronderstelde ik. Hoewel ik vond dat onze goedgemutstheid meer verdiende dan een sikkeneurig hoofd als antwoord, was ik bereid te denken dat het meisje eigenlijk veel te verlegen was om mensen vriendelijk tegemoet te kunnen treden. En dat ze wellicht binnenkort niet meer achter de kassa te vinden zou zijn maar in het magazijn. Ik had opeens écht met haar te doen. We wensten haar nog een fijne dag toe. Er gleed zo waar een flauwe glimlach over haar gezicht. Eenmaal thuis keek ik op internet in welke landen HEMA vestigingen heeft. Ik vond niet dat die spreiding het gebruik van Engels op verpakkingen van kinderspeelgoed in het land dat je thuisbasis is rechtvaardigt. Wat ik als reden kan bedenken is dat het voor het overleven van de HEMA noodzakelijk wordt geacht.

Divers

Inmiddels is wel duidelijk dat de natuur beter af is met biodiversiteit. Naarmate meer soorten uitsterven, holt de kwaliteit achteruit. Dan is ze prooi van bramen en brandnetels. Het evenwicht tussen soorten die zich aan elkaar aanpassen is zoek. In de landbouw weten ze dat ook. Monocultures zijn uiteindelijk de dood in de pot. Beter is wisselende gewassen uit te zetten. Diversiteit houdt de grond in conditie. Als diversiteit een sleutwoord is in natuurbehoud en -herstel en in landbouw en grondbeheer, waarom dan niet in de samenleving? Kort door de bocht: laten we daar biodiversiteit lezen als etnodiversiteit. Hoe meer soorten, hoe meer kwaliteit, want minder monocultuur en dus een habitat die zich gezond kan ontwikkelen. En die dus ook de samenleving vooruithelpt. In dit licht zijn partijen als BBB, PVV en FvD spreekbuizen van bramen, brandnetels, mais, raaigras en de witte mens. Van de grenzeloze woekeraars die niet de balans zoeken en zich aanpassen maar overwicht nemen ten koste van talloze minderheden.

Uniek

Van de week ging het op televee over uniek willen zijn. Heel veel mensen willen dat graag, uniek zijn. Eruit springen. Bijzonder zijn. Niet zoals anderen. Opvallend. Helemaal je eigen ik en zelf de ruimte geven. Kijk mij! Dat was zo’n beetje het verhaal. De deskundigen: Toch gaan mensen steeds meer op elkaar lijken. Iets met data oogsten, algoritmen en daar ongemerkt slachtoffer van zijn. Gestuurd naar een verschijning waarvan je niet wist dat je die in je hebt en die heel veel mensen ook hebben of willen hebben. Aangesmeerd door commerciële partijen. Geholpen door kunstmatige intelligentie. Dat noemen we niet KI maar AI, artificial intelligence, omdat in het Nederlands KI, kunstmatige inseminatie, een heel andere tak van sport is. Vermoed ik. En omdat alles in het Engels moet, natuurlijk. Hoewel. Misschien liggen AI en KI wel dichter bij elkaar dan op het eerste gezicht lijkt. AI plant ook zaadjes, zij het dan in geesten die daar rijp voor zijn. KI is de meer fysieke kant van een soortgelijke procedure.

Pijn

Bocholtz op zijn kop. Joes is de slimste. Kind van het dorp, in veel opzichten een aanstormend talent. Gefeliciteerd Joes! Gefeliciteerd Bocholtz! Gefeliciteerd Limburg! Maar, een uur geleden hoorden we ook dat Th. overleden is. Hij was oud. In zijn slaap heel rustig vertrokken, zegt E.. Troost. Triest is dat zijn vrouw V. in Australië is om hun kinderen te bezoeken. Of beter was. Ze is nu onderweg naar huis. De pijn. Ik moet denken aan al die mensen die sterven als hun geliefden – even – niet in de buurt zijn. Om ze te behoeden voor het harde afscheid, denk ik. Ook pijn. Altijd pijn. Maar het gaat ook altijd zoals het gaat. We hoorden het in de pauze van muziek en interessante praat, met een glas wijn in de hand, tussen vrienden. Het kan verkeren.

Preken

Alvast één gemeente die zegt te weigeren de spreidingswet uit te voeren. Een gemeente die procedeert tegen het COA, ook overheid. Ambtenaren die brieven sturen omdat ze het niet eens zijn met het beleid van hun ministerie. Beide overheid. Ministerie dat weigert motie uit te voeren. Overheid. Het lijkt erop dat de kortere lontjes daar nu ook wortel schieten. Niet raar, want ook daar werken mensen. Neemt niet weg dat het een weg is die we niet moeten willen gaan. Ik bedoel de we die we in dit land met ons allen zijn. Wat die we nogal eens willen vergeten is ons algemeen belang. Willen we als samenleving overeind blijven dan zullen we daar altijd ons eigen belang tegen moeten afwegen. Als die – denk: jouw, denk: mijn – afweging leidt tot keuzes die eerder problemen veroorzaken dan die op te lossen dan mag je – jezelf – vragen stellen bij die keuze. En niet alleen jij of ik maar wij allemaal. Maar goed, ik dreig te gaan preken. Dat wil ik niet.

Gek

Christenen in de Verenigde Staten denken dat Trump van God gezonden is. God heeft namelijk altijd niet perfecte mensen gekozen om zijn missie op aarde tot een goed einde te brengen, hoorde ik een predikant, wellicht zelfs een dominee, zeggen, in een achtergrondreportage op de televee. Hallo! Ik had al niks met het fenomeen God maar nu verspeelt Hij ook het kleine beetje krediet dat hij nog bij mij had. Dat beetje krediet had Hij omdat Hij erin slaagt sommige mensen gelukkigzalig te maken. En dat is wel zo rustig. Maar nu blijkt dat Hij in Amerika bezig is met ze gek te maken. En dat gaat echt te ver. En ik denk nu ook definitief: Die opleiding tot predikant of dominee, kan die niet beter? Of georganiseerd rond een beetje gezonde God? Een God die nog bij zijn verstand is. En zijn eigen zoon stuurt. Gelukkig is de voorman van de SGP in de Tweede Kamer, Chris Stoffer, nog niet ten slachtoffer gevallen aan de God van Trump. Maar zijn lakmoesproef moet nog komen. Haakt hij aan bij Kabinet Wilders I? Allemachtig, de wereld is een rommeltje.

Drama

En toen zaten we in de bioscoop. Zondagmiddag. Eens in de zoveel tijd is er een film die bij het grote publiek geheid door het ijs zakt. Niets aan de hand, iedereen weet dat en kan ermee leven. We hebben een abonnement met recht op zeven stuks. Het zijn films die het goed doen bij mensen met iets meer geduld en die bovendien bereid zijn zich in meer ingewikkelde en vooral ook onverwerkte emoties te verdiepen. Of in het ontstaan daarvan. Drama is standaard, default setting. Bijna alles in die films is langzaam of liefst traag. Ik zei het al: geduld is de sleutel. Maar, die werd vandaag wel heel langzaam omgedraaid. Aanleiding tot het maken van de film was een huilend Mariabeeld in een huis aan de Brunssumse Voortstraat, door de medebewoners al snel en op eigen gezag een tot wonder uitgeroepen mysterie. In de film is de straat typisch voor de vorige eeuw vijftiger jaren, met huizen – in Simpelveld – die nu waarschijnlijk een heel laag energielabel krijgen. We schrijven 1995. In de kortste keren wordt de straat een druk bezocht pelgrimsoord. Niet alleen tot genoegen van de in- en aanwonenden. Er is ook weerstand. Wat? Wonder? Bullshit! De film is uit 2023, dus alle trucs die in de loop van de tijd zijn bedacht om van een film een lang en alsmaar voortdurend meditatief moment te maken waren bekend en worden in stelling gebracht. Halverwege dreigde ik in slaap te sukkelen. Maar als door een godswonder wist ik te voorkomen dat dat ook echt gebeurde. Ondertussen was in de film een knappe Italiaanse onderzoekspriester – De Man Uit Rome, ook titel van de film – een onderzoek begonnen met als centrale vraag of hier naar de letter van de Vaticaanse geloofsregels eigenlijk wel sprake was van een wonder. Gaandeweg wordt dat voor hem meer een gewetensvraag dan een zoektocht naar de waarheid. Maar goed, wat is waarheid als je geloof je basis, je allesie is? Drama verzekerd.

Maar toch

Zelf vind ik het een beetje vreemd, dat ik er tegenwoordig maar slecht in slaag de krantenpagina’s met overlijdensberichten achteloos, gedachteloos om te slaan. Het kan zijn dat jullie dat niet vreemd vinden. Want, denken jullie, en kijken mij daarbij licht meewarig maar ook wel met enig begrip aan, die beste man realiseert zich niet dat het dagelijks min of meer bewust kennisnemen van het overlijden van anderen past bij zijn levensfase. Bij zijn ouder worden, bij het vooruitzicht dat zijn tijd inderdaad ook in een zandloper zit. Dat tijd eindig is terwijl de tijd gewoon doorloopt. Dat terwijl de tijd voor de mens in het bericht op was, zijn tijd nog niet op is. Dat daar die beste man daar wellicht troost uit put. Nou, zo is het niet, gelooft hij. Het is, vermoedt die beste man, meer een mysterieuze, terloopse aansporing even stil te staan bij weer iemand die mee kleur en toon gaf aan de tijd die voorbij ging, de tijd zoals die is, op dit moment. Iemand waarvan je het bestaan niet wist, laat staan kende, maar die ook haar of zijn of hen ding bijdroeg aan de wereld. Niet altijd groots en meeslepend maar hoe dan ook mee bepalend. Het is een beetje als de steen in de stroom. Niks bijzonders. Maar toch.

Drieling

Meer dan gedacht, we kijken er licht gefascineerd naar. Moeders die niet kunnen loslaten. Vaders die het best alleen af zouden kunnen. Allebei onzeker, allebei moe. Wankel evenwicht. En dan nog een moeder alleen, in de zorgen om een van de drie, een hartpatiëntje. En dan nog een echtpaar waar de ploeg nog moet komen. Tja. De weg van mijn moeder ging ook niet over rozen, met haar drieling. Mijn moeder lag in de laatste fase van de zwangerschap wekenlang in het ziekenhuis. Het kwam ook niet echt goed, met haar drie meisjes. Een werd dood geboren, een leefde nog een dag, een is nu een vrouw van zeventig, mijn jongste zus. Gezond en een en al levenslust. Ze overleefde omdat precies op tijd up to date couveuses arriveerden in het ziekenhuis in Den Bosch. Ik was zes en had geen notie van alle emoties die gespeeld moeten hebben. Een moeder die er niet was, een vader die de weg wat kwijt was, zijn moeder die mij en mijn oudste zus onder haar vleugels nam. Ik heb er niet de beste herinneringen aan. We liepen als kinderen wat verloren. Met mijn vader bracht ik dagen na de geboorte twee kleine witte kistjes naar het kerkhof aan het Mariaplein in Vught. De twee zusjes waren niet gedoopt en werden er in ongewijde grond begraven. Ik ben er met enige regelmaat nog eens gaan kijken, in de veronderstelling dat ik nog wist waar die twee ukkepukken liggen. Mijn moeder heeft er een heel 92 jaren leven lang niet echt over gepraat. Mijn ouders hadden de zusjes wel namen gegeven. Die heeft ze ongetwijfeld altijd onthouden.