Het pakketje

We hadden het jongste kleinkind over de vloer. Hij is twee en leeft op een dieet van spelen met duplo en puzzels, kijken naar filmpjes met tractoren op youtube, onverstaanbare pogingen tot gesprek en op een krukje naar het woelen buiten staan kijken. Wij houden hem ondertussen goed in de gaten want voordat je het weet staat de tent op zijn kop. Ik overdrijf een beetje. De tweejarige is meestal een vrolijke gast, dat valt te waarderen. Maar ook vanochtend had hij op enig moment een dipje. Hij is doorgaans nogal erg vroeg wakker en dus komt halverwege de ochtend het middagslaapje al opzetten. Dat is het moment dat we boodschappen gaan doen. Hij wordt altijd erg wakker van rondgereden worden in zijn kinderwagen. Als we thuiskomen, heeft hij meestal al een krentenbolletje op, is hij toe aan een drankje en gaat hij aan tafel voor een lichte broodmaaltijd. Vandaag was het kwart over twaalf dat hij wéér aanstalten maakte in slaap te vallen. Maar toen was er dus al het pakketje. Dat hadden we aangetroffen in de hal van het appartementencomplexje waar wij tegenwoordig wonen. Het stond tegen de muur duidelijk verweesd te wezen. Het was geadresseerd aan een voordeur bij ons om de hoek. Het gebeurt vaker dat pakketbezorgers een pakket dat ze niet snel genoeg kwijt kunnen deponeren op een plek waar het toch wel gevonden wordt. In dit geval door ons. Het voelde als een beroep op onze burgerplicht. Toen ik had aangebeld op het adres op de sticker en de deur was opengezwaaid, trof ik een jongeman met in zijn hand een mobieltje. En ja, dat pakket kende hij, hij had het aangenomen en gezien dat het niet voor hem was. Hij had nog wat rondgevraagd maar niemand in de nabije buurt bleek geïnterresseerd. Dus had hij het maar bij ons in de hal gezet. Waarom dan hier, vroeg ik me af. Wij waren een andere straat. Ik liet het maar, het mobieltje interessanter, de deur was alweer bijna dicht. Opvallend aan het pakket: het kwam uit Frankrijk, het was verzonden op 6 juli 2023 (!)’, had een autorisatie van de douane opgeplakt gekegen en over het oorspronkelijk etiket was een tweede etiket geplakt. Door dat etiket heen waren naam, naam straat, postcode en plaats te lezen. En er stond nog iets geschreven dat niet te lezen was. Maar: geen huisnummer terwijl er wel een op het tweede etiket stond. Iemand bij de koerier had een nummer bedacht en dat erbij getikt. Maar dat klopte niet en nu was het dus bij ons in de hal aan komen waaien. Ik veronderstelde dat het een schilderij, foto of reproductie van iets was. Op het pakje stond op een van de randen: Bretagne mon amour. Ik zag de zee en een rotsige kust, een zonsondergang. Zoeken op internet naar de geadresseerde leverde niets op. Onderwijl werd het steeds uitdagender het pakketje op zijn bestemming te krijgen. Wat stond er op het originele etiket en wat kon ik door het tweede heen niet lezen? Het voorzichtige peuteren nam een aanvang en langzaam kwam het tweede etiket los van de ondergrond. En laat daar nou een telefoonnummer staan. De rest valt te raden. Iemand blij gemaakt. 

Champagne

Eerder gepubliceerd op de website van Meer Vandaag, lokale omroep Meerssen, in de rubriek Min of Meer.

Morgen en overmorgen zijn de jaarlijkse champagnedagen. Ik begrijp weinig van de liefde voor dat goedje. Ik vind het nergens naar smaken en word van een paar glazen al – vooral voor mijzelf – onaangenaam dronken. Dus aan mij kun je het niet kwijt. En al helemaal niet voor de gezelligheid. Want dat is ook een probleem dat ik met champagne heb. Altijd als leuke ooms opzichtig de kurk uit de hals van de fles masseren en de kroonluchter in laten knallen, dient men zich feestelijk te voelen en kraaiend van plezier de dansvloer te bevolken. Sterker nog: champagne is de onder hoge druk bewaarde en vloeibaar geworden metafoor voor een bruisend leven, een en al sprankelend geluk en onbekommerd uit je dak gaan. Champagne is vooral bubbels die er zijn om er al heel snel weer niet meer te zijn. Voor wie champagne drinkt: De nuchterheid gaat te paard en komt vaak tergend langzaam te voet weer terug.

Ik schreef vorige week dat we tijdens de kerstdagen zouden sjoelen, puzzelen, lezen en wandelen. Nou, gedaan. Maar, elk jaar reken ik weer buiten de waard: de kranten. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar we krijgen er hier een stuk of wat over de vloer en geen van die kranten houdt er rekening mee dat ook de laatste dagen van december maar vierentwintig uur per dag hebben. Waarvan er dan pakweg minstens een stuk of zestien opgaan aan uiterlijke verzorging, het bereiden van voedsel, eten, drinken, noodzakelijk bewegen, middagdutje, samenzijn en praten, huisdieren aandacht geven, kijken naar de televee, onvoorziene zaken en slapen, waarna er nog acht beschikbaar zijn voor al het andere. Waaronder dus het lezen van die veel-te-vetgemeste kerstkranten. Ik weet het, we doen het onszelf aan. Laten we zeggen: Ik doe dan wel wat knorrig maar ik klaag niet, ik constateer slechts.

Op kerstavond hadden we nog net tijd om te kijken naar de vierde aflevering van In de beste families, Moeders, een serie die Coen Verbraak maakt voor de NTR. Daarin korte, open en tegelijk intieme en ontroerende gesprekjes, in deze serie met volwassen kinderen over hun moeders en omgekeerd. De kracht van Verbraak is dat hij in een flits waarneemt waar het jeukt of schrijnt en daar pijlsnel even aan krabt. En hij schroomt niet om wat hij hoort en ziet in de vorm van een bombriefje te deponeren in de brievenbus van wie het aangaat: U voelde zich wel eens een ontaarde moeder? Ik weet niet wat het is, maar het zijn gesprekjes die juist op zo’n avond op hun plek zijn. Het raderwerk van de wereld valt even stil. Tijd voor bezinning. En de bezinning die komt met de ontroering is misschien wel de beste. Ik ga daar de komende dagen eens rustig over nadenken. Als de kranten ons tenminste even met rust willen laten. Tot slot: Ik wens ons allemaal een gezond 2021 toe. En, speciaal voor jullie: Ober, champagne!

Min of Meer – 30 december 2020

Medemens

Er zijn in Een Vandaag twee items waarop ik aansla. Nou ja, aanslaan. Dat klinkt zo fanatiek gezocht en gevonden, en dus stevig happen. Maar zo heftig is het niet. Het ene maakte wat meer los dan het andere. Dat ene is flexwoningen. Deze week verschenen in de kranten berichten over de 2000 flexwoningen die Hugo de Jonge aan de straatstenen niet kwijtraakt omdat gemeenten niet happen op zijn aanbod ze over te nemen. Ik begrijp dat dat vooral komt doordat er veel weerstand is. In Alblasserdam hebben bewoners zelfs een advocaat in de arm genomen om de bouw van flexwoningen voor statushouders, startende koppeltjes, spoedzoekers en jongeren tegen te houden. Want de gekozen locatie is niet geschikt en de bouw van die woningen leidt tot verlies van hun woongenot. En de angst voor waardeverlies van bestaande woningen. Hun huizen, dus. Ik denk dan: Gun je medemens ook een woning, maar dat zal wel te simpel zijn. Of teveel gevraagd? In een samenleving waarin andere mensen het lastig hebben de status medemens te verwerven. Omdat het ook lastig is je te realiseren dat de situatie waarin anderen zitten ook de jouwe had kunnen zijn. Het andere onderwerp was de pier in Scheveningen. Maar daarover een andere keer. 

Brug

We zaten op een terras. Ik schreef er al over: kermis in Venray. En die kermis is bij ons om de hoek. En dus onontkoombaar aanwezig. Tegen half zes waren we afgedaald naar de begane grond en die hoek omgeslagen. We zaten er met uitzicht op een ouderwetse draaimolen met van die paarden en brandweerauto’s, de Indiana Race Cars en de Olifantjes. Alle drie met die voor kleine kinderen zo gezonde traagheid. We hadden het naar onze zin. Zo, met een witte wijn en een portie bitterballen. Terwijl we het terras opliepen was me opgevallen dat een man me dubbel aankeek. Ik bedoel daarmee: je kijkt onwillekeurig, terloops naar iemand omdat je hoofd toevallig die kant op staat en je denkt hee en dan kijk je nog eens en je denkt: jou ken ik toch ergens van, waarvan ook weer en dat allemaal in een fractie van een seconde. En dat zag ik gebeuren. En ik dacht, hee, waarom dan. Halverwege ons tweede glas wijn stond de man aan ons tafeltje en vroeg: Mag ik iets vragen? Dat mocht. Bent u misschien Paul Jansen? En dat ben ik en dus zei ik : Ja, dat ben ik. En wie bent u? Lang verhaal kort, het was J.J.. Ik had er geen herinnering bij en dat speet me als oud-leraar oprecht. Hij zei: Ik heb blijkbaar geen onuitwisbare indruk gemaakt. Hij had les van mij gehad, Nederlands in 5 en 6 VWO en had in 1981 eindexamen gedaan. We hadden nog een kort gesprek en we wensten elkaar nog een fijne avond. Het liet me niet los: geen onuitwisbare indruk gemaakt. Ik vroeg me af hoe erg dat is. Het kan zijn dat je als leerling graag een stempel zet, een zichtbare voetafdruk achter laat. De vraag is of een leraar daar op zit te wachten. Ik niet in elk geval. Nu ik er zo op terugkijk denk ik dat ik het meest blij werd van al die leerlingen die geen onuitwisbare indruk achterlieten. Die hun prioriteiten kenden en vooral deden wat goed voor hen was in relatie tot het het halen van hun eindexamen, het behalen van een diploma. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik de leerlingen die wel een onuitwisbare indruk wisten te maken dat succesje niet gun, maar van hen werd ik niet per definitie blij. Dus J., als je dit mocht lezen, ik ben ooit blij van je geworden en het was top dat we elkaar vanavond weer even hebben ontmoet. Omdat jij even de brug met ons verleden wist te slaan. Dank daarvoor.

Jeugd

Het is volop kermis in Venray. En kermis is hier wel een dingetje. Het is een landmark in het jaar. Er is geen agenda in de regio waar Venray kermis niet in staat. Ze valt in de vakantie en ook nog eens samen met de bouwvak. Vandaag werd eindelijk het weer beter. Gelukje. Vandaag trekken we met kinderen en kleinkinderen langs de attracties. Wat de kleinkinderen betreft: Ze amuseren zich alle vijf maar beleven het allemaal zo anders. Dat varieert van puur plezier – de tweejarige – tot terughoudend – de zevenjarige – tot zuinig – de tienjarige – tot hup, overal in – de twaalfjarige – tot volle overgave – de vijfjarige. En wij slenteren mee, zien het met plezier gebeuren en trekken de portemonnee. Oh, en L. ging nog even in de rups. Haar jeugd kwam even terug.

Open raam

Het was vannacht kwart voor drie dat ik voor het eerst naar toilet moest. We waren rond twaalf uur naar bed gegaan. Buiten kolkte het geluid van de kermis vanaf de pleinen in het centrum naar het uitspansel. Ondanks dat: we gingen met open raam slapen. Het is een hardnekkige gewoonte die het alleen aflegt tegen teveel muggen en geen hor. We waren binnen de kortste keren vertrokken. Ik in elk geval, van L. weet ik het niet. Rond kwart voor drie was het ergste lawaai weer gaan liggen. Ik hoorde nog wat auto’s, wat rumoerig gepraat en had de neiging ons gelukkig te prijzen met zo weinig overlast. Ik ging weer naar bed en raakte verzeild in dromen waarin dit keer een rol was weggelegd voor oud-onderwijscollega Th.. Vraag me niet waarom. We kwamen elkaar tegen, keurig in het pak, tot en met overhemd en stropdas. We zagen elkaar en één blik was voldoende: zo kenden we elkaar niet. In de volgende scène keken we naar een kabelbaan waar naast elkaar vier bakjes tegelijkertijd naar boven vertrokken. De bakjes schommelden hevig. Ik vond het logisch. Zo gaat dat met bakjes aan een kabel. Toen ik rond kwart voor vijf weer voor een plasje het bed uit moest, hoorde ik iemand buiten roepen: Je moet van haar afblijven. Het klonk hol, alsof het uit een van de passages onder de gebouwen in de buurt kwam. Waarvan je kunt denken dat zich er dakloze mensen ophouden. Bezoekers van de kermis zouden nu wel zo’n beetje allemaal thuis zijn en op één oor liggen. Ik heb helemaal niet aan haar gezeten. Ik ben niet gek. De rest van de conversatie ging in zachter praten verloren. Weer terug in bed ijlden kermisgeluiden na in vertrouwde dromen van spullen die ik onderweg kwijtraakte. Vooral sleutels waren dit keer een probleem plus dat ik weer eens de klaslokalen niet kon vinden waar mijn leerlingen ongetwijfeld desperaat maar wel ordelijk op mijn komst zaten te wachten. Nu koffie!

Puzzelen

Eerder gepubliceerd op de website van Meer Vandaag, lokale omroep Meerssen, in de rubriek Min of Meer

We liepen van Humcoven in de richting van Waterval. Visweg af, Watervalderbeek, Visweg op, linksaf de Watervalweg naar beneden, rechtsaf Waterval ……… Waar we normaal via een olifantenpaadje kort doorstaken naar de Raarslakweg versperde nu een fors bemeten kerststal de doorgang. Daar liepen we graag voor om. Eenmaal boven op het plateau zagen we hoe de kerktorens van Schimmert en Ulestraten boven de horizon uit piepten. Ze deden, spits en fragiel, wat ze moesten doen. Ze riepen van verre: Hier moet je zijn om God eer te bewijzen! En in Zuid-Limburg hoef je dan nooit ver te lopen. Nog niet zo lang geleden wist je dan tegelijk ook waar je moest zijn om de innerlijke mens niet slechts geestelijk te versterken. Waar een kerk is, is een kroeg. Maar ja, La Corona …….

We waren aan het wandelen omdat we elkaar alweer een tijdje niet gesproken hadden. Maar ook omdat het moet. We moeten in beweging blijven, we moeten naar buiten. Het is zaak met regelmaat even flink door te ademen, het bloed sneller door de aderen te laten stromen. Op het plateau joeg de wind over de velden met koolzaad. Om elkaar te verstaan moesten we hard praten. Veel van wat we zeiden verwaaide en moest nog eens gezegd. Er kwam veel voorbij. De toeslagenkwestie en hoe burgers jarenlang door hun overheid voor crimineel waren versleten. Dat een ambtenaar daarbij vooral aan zijn eigen buikpijn moest denken. Een ander had er soms wakker van gelegen. Jawel. Een minister dacht dat het om een enkel geval ging. En vroeg niet door. En dan zo’n belastingdienst die jarenlang zei het niet leuker te kunnen maken. Maak het eerst maar eens leuk, dacht ik dan altijd. Het piept en het kraakt bij de overheid, het piept en het kraakt bij de burger. Een overheid die zich terugtrekt, marktdenken, de mantra iedereen zelfredzaam, het heeft niet gewerkt. La Corona drukt ons met de neus op de feiten: Versterk de overheid, investeer in de burger. De burger is geen kostenpost, de burger is de toekomst.

Nu moet ik opeens weer denken aan het logeerpartijtje van de kleinste kleinkinderen, een paar weken geleden. Ze leven met het idee dat er dingen zijn die niet mogen van de Corona’s. En dat is het. Geen gezeur, geen gezeik. Het is zoals het is. We wandelden wat. Ze speelden met autootjes. Ze dronken limonade. Ze zochten Wally. We lazen ze voor. Ze keken Buurman en Buurman. En weer wandelden we wat. En ze puzzelden. Het is wonderlijk hoe de dagen voorbij kunnen gaan zonder dat er nadrukkelijk aan de wereld wordt gewerkt. Hoewel. De kleinste van de twee, ze legde puzzels met een focus en vasthoudendheid die je vroeger enkel zag in de Sovjet-Unie, bij arbeidsters in een munitiefabriek, voor volk en vaderland. Dat is werken waar je niet moe van wordt maar waar je energie van krijgt. Wij nemen een voorbeeld aan die kleine. We gaan tijdens de kerstdagen lekker sjoelen, puzzelen, lezen en wandelen.

Ik zou zeggen: Zalig Kerstmis en houd je gezond en geniet van elkaar.

Min of Meer – 23 december 2020

Knuistjes

Er kwam op X een tweet voorbij over de boekenkelder vol tweedehands leesvoer in Maastricht. Ik schreef er al eens over. Maar, denk ik nu, er kan niet genoeg over geschreven worden. Nu dan dus weer even. Ga er eens kijken en je gaat er voor een schamel beetje euro’s met blije knuistjes vol boeken weer naar buiten. Morgen open! Feestje!

Kermis

Er hangt een volledig uitgeruste klimmer in een van de bomen voor de schouwburg. Met een zaag. Onder de boom een molen met vliegende olifantjes. Er is een kans dat een van de komende dagen de boom en een of meer van de olifantjes ruzie krijgen. Of een van de passagier(tje)s in zo’n olifantje. Er valt tak na tak uit de boom. Zo, door het jaar, is deze boom goed genoeg als blikvanger op het plein voor de schouwburg. Samen met collegabomen, de waterklaterende en waterfonkelende fonteinen, de banken van duurzaam hout en de hoog oprijzende design gelakt houten verlichtingsarmaturen met roestvrijstalen details. Maar nu is het kermis en moet de boom het ontgelden. Groen in de stad, we kunnen niet zonder, maar nu even wel, dus. Voor de kermis in Venray moet veel wijken. Nu ook wat kostbaar en kwetsbaar is. Het is het gevolg van een zweefmolen-ontmoet-boom-incident vorig jaar. Het is nu veiligheid voor alles. Op de avond voordat de kermis morgen begint. Het kon niet eerder. Pas vandaag staat de olifantenmolen op zijn plek bij de boom. Waarom daar, vragen we ons af. Op het terras voor de schouwburg gaat het leven in vrije tijd gewoon door. De vakantievader met de rugzak kaart met zijn kinderen een onduidelijk spelletje. Kermisexploitanten eten nog even lekker met het gezin voordat de magen de komende dagen enkel gevuld zijn met een snelle hap tussen de ritjes door. De Nederlander met zijn Franse gezin spreekt ook Frans met zijn Nederlanse moeder. Zijn kinderen spreken Frans. Zijn vrouw spreekt Frans. Daar gaat weer wat Nederlands verloren. De bediening is traag. Het zal de onderbezetting wel zijn. De keuken serveert mee uit. We zien nog wat mensen van vroeger, we maken een kort praatje, na zestien jaar pakken we de draad weer op. Tussen de attracties slenteren de eerste snuffelaars op zoek naar de geur van kermis.

Doods

Er trekt een woeste regenbui over de wijk. De wijk waar we twee weken onderdak vinden. Een wijk in Maastricht. Een mooie wijk, een welstandige wijk, een wijk met vrijstaande huizen met Volvo’s, Tesla’s en ander chics voor de deur, een wijk waar de hond tot de standaard uitrusting van een gezin behoort. Het is ook een nette wijk. Er ligt geen hondedrol op straat. Voor zover je er mensen ziet, men groet elkaar. Het is een groene wijk, langs de straten maken hoog opgaande bomen ze tot lanen. Maar goed, een woeste regenbui. Je kijkt naar buiten. Niemand te zien. Te nat, te woest, te niet aantrekkelijk om de neus buiten de deur te steken. Dan is het logisch dat er niets te doen is. En ja, ik weet het wel, het is door de week, het is vakantie, alleen dan zijn wij er. Alleen dat zien we. Ik stel me het weekeinde voor: grasmaaiers, bladblazers, hogedrukreinigers en hier en daar een spelend kind, een blaffende hond, de penetrante geur van bbq’s. Er is vooral een leven achter de keurig geschoren haag.