We zaten op een terras. Ik schreef er al over: kermis in Venray. En die kermis is bij ons om de hoek. En dus onontkoombaar aanwezig. Tegen half zes waren we afgedaald naar de begane grond en die hoek omgeslagen. We zaten er met uitzicht op een ouderwetse draaimolen met van die paarden en brandweerauto’s, de Indiana Race Cars en de Olifantjes. Alle drie met die voor kleine kinderen zo gezonde traagheid. We hadden het naar onze zin. Zo, met een witte wijn en een portie bitterballen. Terwijl we het terras opliepen was me opgevallen dat een man me dubbel aankeek. Ik bedoel daarmee: je kijkt onwillekeurig, terloops naar iemand omdat je hoofd toevallig die kant op staat en je denkt hee en dan kijk je nog eens en je denkt: jou ken ik toch ergens van, waarvan ook weer en dat allemaal in een fractie van een seconde. En dat zag ik gebeuren. En ik dacht, hee, waarom dan. Halverwege ons tweede glas wijn stond de man aan ons tafeltje en vroeg: Mag ik iets vragen? Dat mocht. Bent u misschien Paul Jansen? En dat ben ik en dus zei ik : Ja, dat ben ik. En wie bent u? Lang verhaal kort, het was J.J.. Ik had er geen herinnering bij en dat speet me als oud-leraar oprecht. Hij zei: Ik heb blijkbaar geen onuitwisbare indruk gemaakt. Hij had les van mij gehad, Nederlands in 5 en 6 VWO en had in 1981 eindexamen gedaan. We hadden nog een kort gesprek en we wensten elkaar nog een fijne avond. Het liet me niet los: geen onuitwisbare indruk gemaakt. Ik vroeg me af hoe erg dat is. Het kan zijn dat je als leerling graag een stempel zet, een zichtbare voetafdruk achter laat. De vraag is of een leraar daar op zit te wachten. Ik niet in elk geval. Nu ik er zo op terugkijk denk ik dat ik het meest blij werd van al die leerlingen die geen onuitwisbare indruk achterlieten. Die hun prioriteiten kenden en vooral deden wat goed voor hen was in relatie tot het het halen van hun eindexamen, het behalen van een diploma. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik de leerlingen die wel een onuitwisbare indruk wisten te maken dat succesje niet gun, maar van hen werd ik niet per definitie blij. Dus J., als je dit mocht lezen, ik ben ooit blij van je geworden en het was top dat we elkaar vanavond weer even hebben ontmoet. Omdat jij even de brug met ons verleden wist te slaan. Dank daarvoor.