Batterijen

We hadden een politieauto – speelgoed, speelgoed …. – gekocht voor de kleine en dat hadden we niet moeten doen. Niet zozeer vanwege de kleine als wel met het oog op het toekomstig welzijn van de kleine. De kleine was er namelijk heel blij mee. De auto had een blauw zwaailicht en een loeiende sirene. Dat was kicken voor de kleine. Speelplezier voor drie! Minder is dat die politieauto een goedkoop product uit China is. Dat bleek al snel. Toen gisteren de kleine met de politieauto aan het spelen ging: geen sirene, geen blauw zwaailicht. Nou, zei El, dan zullen de batterijen wel leeg zijn. Oké, zei de kleine en ging verder met spelen. Ik vroeg me af of het inderdaad de batterij of batterijen waren. Nu al leeg? De politieauto had twee weken lang alleen maar geparkeerd gestaan. Niemand had hem nog aangeraakt. Het kon natuurlijk, dat de batterij(en) leeg was/waren, want we hadden hem/ze niet moeten activeren. Er zat geen aan/uitknopje in het chasis of elders. En we hadden ook geen contactverbrekende folie hoeven weg te trekken. Hij/ze had/hadden sinds hij/ze in China in de auto gestoken was/waren langzaam leeg kunnen lopen. Maar, het zou wel heel toevallig zijn als de batterij of batterijen na een lange reis uit China, voortdurend stand by, precies tussen verkoop in Nederland en twee weken later leeg bleken. Toch?

Houd trouwens rustig op met lezen als het je verveelt. Dat kan ik begrijpen.

Maar goed, het kon, dus het was zaak op zoek te gaan naar (een) nieuw(e) pakketje(s) met energie. Om een en ander te kunnen ckecken. Voor de kleine hoefde het dus niet per se, maar als opa nou zo graag wilde weten hoe het zat, nou, dan was dat wat hem betreft ook wel oké. In de auto bleken onder een klein klepje drie knoopcelbatterijen van het type LR44 te zijn gestoken. Geen idee of die erg gangbaar en dus makkelijk verkrijgbaar zouden zijn. Hadden we die auto wel moeten kopen? Plezier voor drie, batterijen: na twee weken als sneeuw voor de zon. Plus waarschijnlijk geproduceerd in een met staatssteun gefinancierde sweat shop in China. En ook milieu- en toekomsttechnisch was de aankoop voor de kleine geen echt succes geweest. Want plastic. De laatste winkel die ik aandeed was de BLOKKER! Uitgerekend de BLOKKER! Wat moeten we in Nederland zonder de BLOKKER? Daar schoof ik voor vier onooglijke knoopcelletjes een waar godsvermogen over de toonbank – tweederde van de aankoopprijs van de politieauto – om de komende dagen uit te kunnen zoeken of het mankeren van sirene en blauw zwaailicht inderdaad het gevolg is van een gebrek aan energie. Ik laat het je weten.

Odapark

We hadden vanochtend de kleine weer over de vloer. Ik noem hem de kleine omdat hij anders El zou heten. En ik heb al een El. De kleine was goedgehumeerd. Dat is altijd meegenomen want als dwarse driejarige is hij een lastig geval. Hij speelde een uur met lego, keek wat foto’s met El en daarna gingen we wandelen. We kuierden in de richting van het Odapark. Daar staat volgens de kleine een schitterend geel ding. Hij wist dat nog van een vorige keer. Net als zijn broer en zus is hij nogal goed in herinneren. Hij mag ook graag door de oude fotojaarboeken bladeren om aan te wijzen wie wie is. Grote moeite heeft hij met te geloven dat sommige kleine witkoppen in die boeken zijn papa of zijn oom zijn. Hij kan zich maar moeilijk voorstellen dat die ook ooit kind waren. Gevolg van het bladeren door de familiegeschiedenis was dat we tijdens de wandeling naar het park een exposé kregen over de familieverhoudingen. Wie was wat van wie, geen probleem, hij wist het. Toch vroeg hij nog even hoeveel kindjes El heeft. De samenhang in zijn kennis bleek dus niet echt stabiel en compleet. Er zaten nog leemtes. Niet erg, met nog een leven voor je. En dat een oversteekplaats voor voetgangers een zebrapad wordt genoemd, daar moest hij hartelijk om lachen. Ja, een zebra was ook wit en zwart en dan weer wit en zwart, maar ook een beetje groen en blauw. Daar konden we hem even niet meer volgen. En toen waren we in het park waar eikeltjes, mooie blaadjes, kastanjes in een plastic zak verdwenen en hij op zoek ging naar paddestoelen. Niet eten, hoor, zei hij nog.

Vliegwei

In de kranten het bericht dat Maastricht Aachen Airport flink verlies heeft gemaakt. Nou is die vliegwei al decennia een pain in the ass van de omgeving. Die vliegwei wordt steeds maar met kunst- en vliegwerk in de lucht gehouden. In 2020 reisde Pieter van Geel door Zuid-Limburg om opvattingen over de noodzaak, kansen en toekomst van die vliegwei op te halen. Naar aanleiding van zijn advies over al dan niet open houden van die vliegwei c.q. laten groeien wijdde ik een deel van een column voor de lokale omroep van de gemeente Meerssen aan die vliegwei bovenop het plateau van de Kruisberg. Sinds mijn schrijven toen, begin 2021, heeft de provincie nog weer vele tientallen miljoenen in die vliegwei gestoken en is Schiphol mede-eigenaar geworden. Die vliegwei heeft overigens, bijvoorbeeld, ook nog altijd geen zogeheten natuurvergunning. Ook is een aantal andere zaken nog altijd niet goed geregeld.

(………….) Weinig tijd dus om het advies van Van Geel over Maastricht Aachen Airport te lezen. Uit de media pikte ik op dat hij zei dat hij de kool én de geit had moeten beschadigen. Dat klonk in ieder geval erg creatief. Maar ook: en als we huizen zouden slopen (herstructureren van woonkernen) zou MAA best groei kunnen verdienen. En ook als vliegtuigen stiller zouden worden. En als er niet in de randen van de nacht gevlogen zou worden. Het zou allemaal een behoorlijk aantal zwaar slaapgestoorden schelen. Er hing rond dat clustertje deeladviezen een zware geur van hysterisch wensdenken. In het advies ook aantallen passagiers en hoeveelheden vracht die hun oorsprong vinden in bestuurlijke koortsdromen. Dat herstructureren van Geverik en Schietecoven doet me denken aan het slopen van dorpen om uitbreiding van de bruinkoolmijnen bij onze oosterburen en uitbreiding van de Antwerpse haven bij de westerburen mogelijk te maken. En daar kun je nog van zeggen dat er een groot economisch belang mee gediend is. 

Maar MAA stelt economisch gewoon helemaal niks voor en helpt tot nu toe de provincie enkel langzaam van een deel van haar overigens riante reserves af. De kans dat die vliegwei ooit nog bij gaat dragen aan de nationale of regionale economie is zo goed als nul. Met al het gemeenschapsgeld dat in dat zwarte gat verdwijnt, kan ook andere en voor iedereen gezondere werkgelegenheid worden gecreëerd. Vliegen was ooit romantiek – krachtige machines, verre reizen, luxe en comfort, verliefd op de captain, de machtige man op de bok – en ook daarvoor moet ruimte zijn. Maar het wordt tijd dat die sector nu eindelijk eens met beide benen op de grond komt. Houd op met zweven. Je maakt herrie, je vervuilt en je hangt zwaar naar adem happend in de touwen. Laat covid-19 niet zozeer de aanleiding zijn de scholen tijdelijk te sluiten maar wel MAA definitief. Over en sluiten. Daar gaat op termijn helemaal niemand last van hebben. Hooguit wat verstokte en verdwaalde romantici die over de diepe zakken van de provincie Limburg gaan.

3 februari 2021

Melden

gisteren vloog een meeuw voorbij mijn raam

vandaag een specht op van de bolacacia

en ook morgen zullen er weer mezen

hangen aan de zakjes pinda’s en

mussen baden in het bakje zaden

je ziet het allemaal maar wat nog 

meer ermee te doen dan het te melden

15 november 2011

Verzen

er zijn veel liefhebbers van

taal die hartverscheurend

stil keurige verzen schrijven.

Hun woorden landen zachtjes en

precies op plekken die hen passen

Als glazen, fris gewassen

en daarna met zachte hand

en doek zorgvuldig droog gewreven

staan zij er schoon en ook

fragiel en statig bij,

fraai rij op rij geborgen

in een kast met kijk-mij-deuren.

Maar welaan,

daaruit gedronken smaakt

de wijn wel des te beter!

29 januari 2001/4 november 2008

Notting

Er zal zeker al eens eerder over geschreven zijn, door Sylvia Witteman bijvoorbeeld. Zij heeft een zwak voor lezen én schrijven over lezen. En dan, is mijn idee, vooral over het lezen van oud spul. Daar is niks mis mee, maar het heeft ook iets vooral nostalgisch: terug naar het lezen in jeugdige onbevangenheid, toen alles voor de eerste keer was en nog maximaal indruk kon maken of kon teleurstellen. Plus alles daartussenin. En als je veel leest dan komt er een moment dat je blasé wordt, dan sleept wat je nog leest je al snel niet meer écht mee. Dan kan het zelfs zo zijn dat een verhaal dat als meesterwerk bekend staat je niet meer echt raakt. Wil het wel raken dan moet het wel heel erg niet standaard zijn. Had je zo’n verhaal vroeger, jong nog gelezen, dan was het waarschijnlijk luid stampend je wereld binnengekomen en was het je altijd als vormend bijgebleven. Ik heb tot mijn achtiende nauwelijks een boek uit de canon van de Nederlandse literatuur tot 1965 gelezen. Des te meer boekjes uit de buurtbibliotheek. Van Havank tot Simenon, van Agatha Christie tot Edith Ngaio Marsh, van Lenie Saris tot An Rutgers Van der Loeff. Verder alles over Pim Pandoer en Biggles en de Vijf. Plus nog weleens een verdwaalde Den Doolaard, Dumas of Dostojevski. Of een Prisma met de titel Bommen op de Roerdam. Ik was een junk. Ik heb in het ouderlijk huis geheel alleen een gemakkelijk zitmeubel versleten en rijp voor het stort gezeten. Er was een moment dat ik tot het besef kwam dat er voor elk boek, elk verhaal altijd iemand moest zijn geweest met een hoofd vol van alles en nog wat en dat die voor het lozen daarvan gebruik had gemaakt van pen en papier. Of een typemachine en papier. Maar ook – en toen meldde zich de student Nederlands in mij zich – dat er recepten waren en dat veel schrijvers steeds hetzelfde procédé volgden. Vooral Lenie Saris heeft de deur naar dat besef geopend. Ze ontmoeten elkaar, ze worden aarzelend verliefd, het wordt allemaal oorverdovend innig, er gebeurt iets dat ze uit elkaar drijft, ze raken elkaar luid wenend maar onherroepelijk kwijt, niets kan hen nog samenbrengen, er wordt hevig weggekwijnd, er dreigt finale teloorgang, …….. maar ….. ze komen elkaar weer tegen, de liefde smeult nog altijd als een veenbrand, alles blijkt een misverstand, ze krijgen weer verkering, een bruiloft is aanstaande, ze leven nog lang en gelukkig. Dat schema dreunt nog altijd na. En ik ben blij als ik in een verhaal niet te veel schema en procédé tegenkom. Toch, gisterenavond raakte ik rond elf uur verzeild in de film Notting Hill. Na twee uur kijken moest ik weer aan Lenie Saris denken. Morgen lees ik maar weer eens een verhaal van Louis Paul Boon. Die las ik na mijn achttiende. Hij kan nog steeds verrassen, weet ik. Zijn werk kwam toen luid stampend bij mij binnen.

Wartaal

Terwijl ik bezig ben wat voorbeelden van wartaal bij elkaar te scharrelen om daar vandaag wat aandacht aan te besteden komt er via Messenger – alweer – een berichtje van een vriend binnen over een taaljuweeltje uit de pen van de verslaggever van de Limburger die de gemeente Meerssen in portefeuille heeft. Die schrijft dat Ulestraten al jaren met smacht zit te wachten op een randweg ten noorden van het dorp. Die misser krijgt een ereplek in mijn verzameling Wartaal. Daaruit komt ook en als je zo opgekropt staat dan is dat gevaarlijk en onveilig. En ook Triest dat mensen een slaatje slaan uit wanhopige ouders die een autistisch kind hebben. En Herman Tjeenk Willink moet vastgelopen formatie gladstrijken. Ger Koopmans liet op 31 mei 2017 registreren: En baas boven baas is het gelukt (ipv wonder boven wonder). En Herman Tjeenk Willink liet op 1 juni 2017 in de Volkskrant noteren: De informateur moet eraan bijdragen dat fractievoorzitters tot een conclusie komen die ze anders niet hadden genomen. Tenslotte nog Er tekent zich een nieuwe tijd aan – Jeroen Wollaers – radio 2 juni 2017 – Om de bevolking onder de knie te houden – voice over – Nieuwsuur – 2 juni 2017 – Daar beschouw ik mezelf ook maar toe – Elly Lust bij Pauw – 2 juni 2017. En ik sluit af met hoe wartaal soms het gevolg is van slecht horen. Ik zat bij een gesprek over de Tour de France, meer precies over het klimklassement. Mijn gespreksgenoten hadden het over de bollentrui en ik verstond borreltrui. Ik ben dovig en had mijn hoorhulpjes niet in. Ik vond borreltrui ook wel een mooi woord, trouwens. Ik stelde me Jean Nelissen voor. Met sigaar, met borrel en in borreltrui.

Fietsenmaker

Gisteren trof ik op Messenger een berichtje dat me zeer verraste. Op de eerste plaats omdat ik Messenger pas ken sinds ik me weer op Facebook laat zien. En dat is nog maar kort. Maar, het berichtje kwam van oud-leerling Ee. Er zijn oud-leerlingen waarmee ik nog altijd hartelijke contacten onderhoud en zij met mij. We drinken koffie of een wijntje en delen thuis op de bank of op terras scènes uit ons leven. Daar word ik nog altijd blij van. Maar het berichtje van Ee kwam uit het niets. En vooral, het sloeg ook wel in. Hij schilderde in tien, twaalf zinnen een heel leven met ups, downs en vooral ook vrede met het leven zoals het is, nu. De man met een behoorlijk verantwoordelijke functie was ingehaald door ziekte en had daarna besloten zich alleen nog maar bezig te houden met de dingen in het leven die er echt toe doen. Fietsenmaker is hij nu. Ik kan niet in zijn hart kijken maar ik ga ervan uit dat hij zich bij die keuze wel door zijn hart heeft laten leiden. Hij leek me – ik heb beeld bij Ee in de zeventiger jaren – altijd al een toegewijd mens. En fietsenmaker, ik houd van fietsenmakers. Ik heb goede herinneringen aan de fietsenmakers ErEs, CeeJee en JeeVeeEn en wat zij voor mij als pretfietser met mijn fietsen hebben gedaan. De zorg die fietsenmakers voor je fiets hebben is zorg voor jou. En naarmate ze beter voor je fiets zorgen, zorgen ze beter voor jou.

Lief

Hij zoekt een zachte ziel

waarin hij slapen kan

en hij zijn dagen telt

als dromen van satijn

als bloemen die hij plukt

als geuren van zijn lief

waarmee hij wakker wordt

17 december 2011

Nazaten

Een koude gure wind

de eiken zwaar en vol 

nog in hun onverteerbaar blad

kunnen hem maar

nauwelijks weerstaan

erboven dwarrelen kraaien

quasi machteloos maar zij zijn

vandaag de zelfbewuste, zwarte

nazaten van jouw wrede dood

Naschrift – Ik weet het, van mijn gedichten worden mensen zelden blij. Op 13 december 2015 moest ik tijdens een wandeling van Meerssen naar Maastricht opeens denken aan een nog maar kort daarvoor overleden vriend.