Expeditie

Tijdens het in- en uitpakken wegens verhuizing kwam ik een plattegrond van Venray tegen. Om eerlijk te zijn: die van Venray zelf ontbrak – want te veel gebruikt en vervolgens zoekgeraakt – maar de kerkdorpen waren nog wél ongeschonden aanwezig. Op papier, althans. De plattegrond was een uitgave in eigen beheer. Meer precies de 5e verbeterde druk – 1973 – uitgave van drukkerij v.d. munckhof b.v. venray. Officieel droeg het drukwerkje de titel: stratenplan met namenregister van venray-centrum en kerkdorpen. In 1973 had kaartenmaker Falkplan duidelijk de weg naar Venray nog niet gevonden.

Het zegt iets over het belang van Venray in de wereld van toen. Te onbeduidend, waarschijnlijk. Ondanks de Kathedraal van de Peel met dekenaat, talrijke kloosters, een jongens- en een meisjespensionaat, twee psychiatrische inrichtingen en nog wat tehuizen voor mensen met een beperking. Nu, in deze tijd, klinkt het als een centrum voor het onderbrengen van mensen die elders niet op hun plek waren. Inclusief denken moest nog geboren worden.

Zelf was ik in 1969 voor het eerst in Venray, op doorreis van Nijmegen naar Ysselsteyn. Ik had mij die dag min of meer moeten losscheuren van Nijmegen. Maar het moest, ik moest per se naar Ysselsteyn. Het was afgesproken, het was beloofd, ik had er een taak te verrichten. In Ysselsteyn trouwde op die dag in de loop van augustus studiegenote A. met J., al sinds de middelbare school haar grote liefde. Ze waren onafscheidelijk. 

Vanaf het station in Oostrum reed nog de bus van Van Ham. Met een grote hendel bediende de chauffeur vanaf zijn stoel achter het stuur links de deur aan de rechterzijde van de bus. Gezien vanaf een passagiersstoel. Het was een technisch hoogstandje maar ik voelde me desondanks in de middeleeuwen van het openbaar vervoer. Onder een stralende zon voerde de weg naar Venray door al wat zomers-stoffige landerijen. Links en rechts lagen hier en daar wat woningen. Ooit moeten mensen het overbruggen van de afstand tussen Oostrum en Venray als zwaar hebben ervaren. We passeerden immers ook Halfweg. We zijn halfweg, dat klinkt bemoedigend: als in nog éven volhouden, joh en je bent er. In Venray sloeg de bus linksaf. Rond wat nu het gemeentehuis is, stond nog een hoge, vreemde en enge mensen werende, muur rond een kloosterlijke tuin. Die muur is nu bijna geheel gesloopt. De kloostertuin voor het grootste deel geofferd aan betaald parkeren. Restanten van de muur nog zichtbaar bij de Engelse Tuin aan de Raadhuisstraat. 

Op het busstation aan de Julianasingel – inmiddels geheel gesloopt – wachtte mij de bus van de Zuid-Ooster. Daarmee raakte ik steeds verder weg van waar ik die dag zeker ook nog wilde zijn. Waarom moest A. per se in Ysselsteyn trouwen? Ja, ze kwam er vandaan. Maar ook: ze studeerde toch? Ze leefde en woonde toch in de grote wereld? Nu moest ik op expeditie. Eenmaal in Ysselsteyn bekroop mij het gevoel nog nooit zo diep in het Nederlandse binnenland te zijn doorgedrongen. Onzin natuurlijk, want ik was ook al eens in Liempde geweest. En in Cromvoirt. En Esch. Wie kende – ook in die tijd – Esch? Toch, ook de bus waagde zich niet verder dan een halte aan de weg naar Deurne. Tot aan de kerk in Ysselsteyn moest ik te voet verder. 

Het werd een hele mooie dag, nog. Ondanks de knagende onrust die ik voelde. We zongen in de kerk. We zongen goed, we zongen mooi, we zongen zo goed we konden. En we vierden feest met taart en bier, met praatjes en goed eten. Maar ik moest en zou al vroeg in de avond weer naar Nijmegen. Daar wachtte het meisje waar ik in de eerste weken van augustus nogal verliefd op was geworden. De terugreis naar Nijmegen duurde lang, veel langer dan de heenreis in elk geval. 

Maar goed, later die avond had ik een écht vriendinnetje. Dat dan weer wel.

Voorgelezen column in de rubriek Even Stilstaan, Omroep Venray, 17 december 2022.

Terug

Het is alweer een tijd geleden dat ik me hier roerde. Maar, hier ben ik weer. Er is ondertussen veel gebeurd. We kwamen COVID goed door. We verhuisden van Meerssen naar Venray. Terug naar Venray. Op de valreep schreef ik voor de site van Meer Vandaag in Meerssen wekelijks een column. En voor de site van het Basilicakoor – ook daar – wekelijks een bijdrage in het heetst van COVID. Inmiddels ook een column voor Omroep Venray. Eens in de twee maanden. En steeds kwam ik niet op het idee al die stukkies ook op mijn eigen site te plaatsen. Vanaf nu ga ik daar werk van maken. Ik heb wat in te halen. En mijn lezers dus ook. Bereid je voor op oud werk en zo nu en dan ook nieuwe bijdragen.

Kwetsbaar

Daar zit ik dan, benoemd tot lid van een kwetsbare groep. Met mijn 72 jaar ben ik een oudere en min of meer opgesloten in ons huis is het niet steeds gemakkelijk me niet zo te voelen. Dat was tot voor kort toch anders. Nog maar pas was er een volle agenda en nu is die zo goed als leeg. Daarmee sluipt er ondanks alle fitheid een vaag gevoel van overbodig zijn bij me binnen. Alleen de tijd lijkt nog door te gaan.