we reden op een lange, rechte weg,
links een kanaal en soms een boom,
rechts uitgestrekte, nog fris groene velden.
je rijdt alert, kijkt ook wat rond
en in een flits was er een beeld
waaraan ik niet ontkomen kon.
en dus nam ik het op en mee.
er liep een vrouw over een pad.
nou en – nou deze viel zeer op,
de kin omhoog, de ogen strak vooruit,
haar wilde haar achter haar aan.
ze stapte als 4sterren generaal,
haar bronzen borstbeen kaatste licht,
de zon hing voor haar als een prooi.