De kleine van bijna vier werd rond half elf door zijn papa bij ons bezorgd. Als altijd met een goed humeur en vol energie die onophoudelijk een uitweg zoekt. Het lijkt mij ontzettend vermoeiend dagelijks zoveel brandstof te moeten verstoken als hij doet. Toen we rond twaalf uur zijn zus van school hadden opgehaald, verhuisden we naar hun huis met de grote tuin die baadde in de zon. Ze aten er kadetten met knakworst. Ik vond dat ik maar eens mee moest doen maar dat was niet echt een goed idee. Het bleek weer eens smakeloos en doods voedsel. Het was ook tegen beter weten in. Zelfs de mosterd was niet tot troost. Om half drie pikte ik oudste broer op bij zijn school. Het werd daarna een middag met spelletjes en wild op de trampoline spelende kinderen. Aan de einde van de middag viel de kleine met volrode konen op een stoel in slaap. We moesten hem wakker maken voor de pizza. Waarna hij langzaam weer bij de mensen kwam. De pizza ging erin als koek en ze wilden de tuin weer in. Tegen zeven uur haalden we ze weer naar binnen. Of hij nog even naar de nieuw Paw Patrol mocht kijken, vroeg de kleine, kroop bij oma El op schoot en sloot een stuk of wat ruim bemeten knuffels in zijn armen. Dadelijk heeft Sky een probleem, zei hij. Dan komen de meteorieten. Maar, hij lost het op en daarna wordt hij gered. Fijn dat hij ons door die spannende passage loodste. We voelden ons bij hem zeer op ons gemak.
Priel
Vanochtend kennisgemaakt met Priel. Priel is een Nederlands woord. Internet leerde: Een zwin of een priel is een natuurlijke geul of kreek in buitendijkse gronden, onderhevig aan het getij. En: Het woord wordt ook gebruikt voor de lineaire depressies die parallel met de kustlijn lopen aan stranden met een zachte helling (dissipatieve stranden). Waarna ik het wenselijk vond op te zoeken wat dissipatief is. En daarover zegt het internet: Een dissipatief systeem of dissipatieve structuur is een open systeem dat met zijn omgeving energie en materie uitwisselt. Een dissipatief systeem is hierdoor niet in thermodynamisch evenwicht. Tja, en dan zoek je verder en vind je: Een thermodynamisch evenwicht is een toestand waarin een thermodynamisch systeem zowel een thermisch als een mechanisch evenwicht en een evenwichtsreactie bezit. Ik duizelde. En dan had ik nog niet kunnen vinden wat in verband met dissipatieve stranden lineaire depressies die parallel met de kustlijn lopen zijn. Iets met het weer, veronderstelde ik. Maar misschien was hier depressie wel bedoeld als iets met een reliëf, iets met diepte? Je mag van mij aannemen dat priel bij mij iets aanrichtte waar ik niet bepaald weg mee wist. Priel is op het eerste gezicht en buiten een heldere context een woord als krel of zakoef of agipafels, zo’n woord dat niet bestaat en dat als het zou bestaan met geen mogelijkheid te duiden valt, ook niet in een heldere context. Zo’n woord dat je gaat opzoeken op het internet en dat je daar dan met al je goede bedoelingen het bos wordt ingestuurd om daar helemaal zakoef weer uit te komen, krel van alles wat je daar zag en hevig teleurgesteld in de uitkomst van je agipafelsen (ja, dat heeft ook een meervoud!).
Zondag
Zondag 1 april 2007
Vandaag schijnt de zon
als eigenlijk elke dag.
Maar toch, vandaag wel
heel erg zichtbaar en
warm aanwezig ondanks
een kille noordnoordwesten
wind die in elke hoek van
de tuin kruipt en haar een
das doet dragen terwijl zij
vanachter haar zonnebril
stil leest in haar stoel en
haar haren zo nu en dan
wild om haar heen slaan.
Vanavond heeft zij weer
een beetje meer kleur op
haar gezicht en zal zij
rozig slapen en dromen
alsof de zon nog schijnt.
Fijnzerig
Donderdag 5 februari 2009
Nou meende ik toch net Frans Bauer op Radio 2 te horen zeggen dat hij fijnzerig is. Van Frans kan ik dat echt heel goed hebben. Het is een lekker spontane volksjongen met een gouden hart. Bovendien is hij ambassadeur van het dingetje van Prinses Laurentien dat met lezen en schrijven en het eventueel niets of weinig daarmee kunnen te maken heeft. Lezen en schrijven vind ik zelf ook heel leuke dingen en het is een genot te weten dat ik dat gevoel deel met Frans en Laurentien. Je kunt je erger voorstellen. Het kan overigens ook zijn dat Frans gewoon kleinzerig zei. Ik ben namelijk een beetje slechthorend.
Slechthorendheid is overigens niet prettig. Toen ik afgelopen zomer met mijn jongste zoon ’s avonds op een zoele zomeravond in de tuin stond, vroeg hij of ik die krekel hoorde. Voor mij bestond er tot dat moment geen krekel. Ik: Welke krekel? Nou, die krekel die je hoort, zei hij. En ik Dat is dan toch echt een krekel die jij hoort. Hij: Dus jij hoort die krekel niet? Nee, ik hoorde die krekel niet. Dan hoor jij niet te best, zei hij. Dat hoorde ik dan weer wel en daarbij wist ik dat al wat langer. Maar dat ik een krekel niet meer kon horen, dat wist ik niet. Te lang niet meer in Zuid-Frankrijk geweest. En dat betaalde zich nu uit met de vertraagd aangewaaide wetenschap dat krekels uit mijn belevingswereld zijn verdwenen. Nu ik het opschrijf vraag ik mij af wat er nog meer niet meer tot mij doordringt maar er wel is. Ik kan op het moment even niets bedenken. Hoewel, in elk geval een hoop hoge tonen in de muziek. Want die gaan het eerste op de loop als je slechthorend wordt.
Ook niet prettig: ik hoor soms heel andere dingen dan mijn lieve L. bedoelt. Koop je meteen ook even koffie? klinkt op afstand – en zeker in de buurt van de afzuigkap – in mijn oren al snel als Loop je weer in hetzelfde kloffie? Dat soort misverstanden heeft ook iets te maken met verwachtingspatronen. Ik loop inderdaad weer in dat kloffie en ik weet dat lieve L. graag ziet dat ik regelmatig iets anders aantrek. Liefst ook nog iets toonbaars. Zelf loop ik het liefst in mijn gewone kloffie omdat er altijd wel ergens een lik verf overheen moet, een gat geboord, een gat gegraven of gras gemaaid. Me steeds maar omkleden is ook al zoiets. Als druk baasje heb je daar geen tijd voor of je neemt er de tijd niet voor. Geef je me de boter even? klinkt voor mij ongeveer als Evert op zijn kloten geven? En dat terwijl we het helemaal niet over een Evert hadden en beiden geen Evert kennen. Althans voor zover ik weet.
En ja, natuurlijk overdrijf ik maar ga er maar van uit dat ik tegenwoordig toch iets beter op moet letten dan vroeger toen alles nog zonder ruis en ongestoord tot mij kwam.
Rob
Waar was jij toen je hoorde dat Rob de Nijs was overleden? Nou, wij waren onderweg van Nijmegen naar Venray, in de auto. Het was zo ongeveer toen we de Maas overstaken, via de brug in de A73. We kwamen van een ontmoeting met vrienden van lang geleden. Uit de tijd dat Rob de Nijs tot de vaste bezoekers van de hitlijsten ging behoren. Rob de Nijs was ooit mijn leven binnengekomen tijdens een vakantie bij neefjes en nichtjes in Delden. Zij hadden een platenspeler én een plaatje met daarop Zachtjes Tikt De Regen Op Het Zolderraam. Ik was niet bezig met waar Rob zich op dat moment om bekommerde. Rustig laten tikken, dacht ik. Sentimenteel gedoe. En ik had niks met nederlandstalige muziek. Wel was ik jaloers op de neefjes en de nichtjes, vanwege die platenspeler. We hadden er thuis een maar daarover waakte mijn vader als een kat over haar jongen. Die kwam alleen op zondagen uit de kast. Voor operettemuziek. Ook niks aan. Veel later pas, toen ik Nederlands gaf aan een middelbare school, het album Zing Je Moerstaal (tgv Boekenweek 1976) uitkwam, Boudewijn de Groot almaar bleef scoren, Doe Maar doorbrak, Don Quishocking in schouwburgen de show stal, Willem Wilmink met prachtige teksten schitterde in kinder- en jeugdprogramma’s op televisie, Kinderen Voor Kinderen zich nestelde in ons gezinsleven, Herman van Veen Alfred Jodocus Kwak aan ons voorstelde en onze kinderen van de straat hield, kreeg ik ook Rob de Nijs weer in het vizier. Met zijn hits. En nou spookt me Banger Hart voortdurend door het hoofd.
Poes
Het is de tijd van het jaar dat de zon nog een laagvlieger is, dat hij weliswaar al verblijdt maar ook nog verblindt. We reden naar Maastricht, naar het zuiden en dus kwam de zonnebril van pas. Er spoelde een licht gevoel van vakantie door de auto en het hoofd. In Maastricht parkeerden we bij Sint-Pieter-beneden, een kerk die is getekend door Frits Peutz (beroemd) en Willem Sprenger (iets minder beroemd) en in 1938/1939 opgetrokken uit mergelsteen. Er is ook nog een Sint-Pieter-boven – of Sint-Pieter-op-de-Berg – maar die is neogotisch en gebouwd in 1875. Het was rond het middaguur en we gingen naar een feestje, een feestje in de familie en dan weten we dat een minder gevulde maag net zo van pas komt als een zonnebril in de late winter tijdens een autorit naar het zuiden, met de zon vol in het gezicht. We hadden trek en verheugden ons op de lunch die op ons wachtte. En op het weerzien met al die lieve mensen die ook zo van goed eten en een prettig wijntje houden. En voor wie gespreksstof zich gaande het eten en drinken per strekkende meter laat afrollen. Ze komen uit een traditie van voedsel van rond het huis en in de loop van de tijd is van rond het huis steeds betrekkelijker geworden en staat dat voor ambachtelijk en met liefde gefokt, geteeld en bereid. Ook rond de huizen van mensen in Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje. Ik zal niet zeggen dat dat typisch is voor Zuid-Limburg maar ik zeg dat wel met enige aarzeling niet. De poes des huizes had zich ondertussen neer te leggen bij een streng regime van blijf-weg-bij-de-tafel-en-jij-krijgt-niks. Ze was het er niet mee eens maar wist zich in ruil voor zachtjes aaien onverwacht goed te gedragen. We spraken af elkaar binnenkort weer te zien en dan ook weer met trek in goed eten en drinken.
Rompertje
Maandag 26 januari 2009
Kijk, zegt het meisje bij de tramhalte tegen de oude dame die naast haar op het bankje in het hokje zit. Een rompertje.
Ze houdt het geval aan de schoudertjes op zodat de dame er goed naar kan kijken.
Wat een mooi rompertje, zegt ze, niet goed wetend wat het meisje van haar verwacht. Is het weer zo’n raar meisje zoals je ze tegenwoordig wel vaker ziet? In de tram en in de metro? Zo’n meisje dat met haar leven geen raad weet? En dit meisje heeft dan maar een rompertje gekocht? Voor wie is het, vraagt ze.
Voor mijn baby, zegt het meisje.
Zo, zegt de dame, jij hebt een kindje?
Een baby ja, zegt het meisje en legt het rompertje op haar schoot. Haar handen legt ze op het rompertje. Een meisje, heel klein en heel lief.
En waar is je kindje nu dan? Heb je haar niet meegenomen? Is ze thuis? Past jouw moeder op haar? De oude dame is nieuwsgierig.
Nee, zegt het meisje, en ze lacht. De poes past op haar.
Inderdaad, denkt de oude dame. Een raar meisje, dat is het. Ze zegt: Hoe kan de poes nou op jouw kindje passen?
Ja, zegt het meisje, dat kan mijn poes gewoon. Ik weet ook niet hoe ze het kan, ze kan het gewoon. Ik heb er in elk geval niets voor hoeven doen. Het is van de Hema, dit rompertje. Vindt u het leuk? Ze zwijgt.
Zeker vind ik het leuk. Heel leuk zelfs. Het zal je kindje vast heel goed staan. Denk ik. De kleur is leuk, dat halsje, dat vind ik ook leuk. En jij hebt vast een heel leuk kindje. Een prima combinatie dus, zegt ze. Kwam de tram maar, denkt ze.
Kijk, daar komt de tram, zegt het meisje. Nou, tot ziens misschien. Ik loop naar huis. Dat is gezonder en het duurt wat langer. Dus dan heeft de poes net iets meer tijd om het eten klaar te hebben voordat ik thuis kom. Dag mevrouw. Doe het voorzichtig aan, hè. Op uw leeftijd weet je maar nooit. Dan kan je van alles overkomen.
Als de oude dame in de tram zit, zwaait het meisje vriendelijk naar haar. Ze zwaait terug.
Werelden
Op het plein was in één week aan de gevel van de schouwburg een gigantisch paviljoen gebouwd. Het had voornamelijk glazen wanden. Binnen was een uiterste poging gedaan met voluptueuze maar desondanks gedistingeerde zetstukken en kunstplanten een chique ambiance te creëren. Uit de laatste busjes die vandaag waren komen aanrijden werd nog van alles en nog wat voor een geslaagde nip- en hapsessie naar binnen gedragen. Daar kreeg een brigade van zo’n veertig jonge mensen de laatste instructies inzake het bedienen van de gasten die later op de middag verwacht werden bij dit grootse bedrijfsfeest van een omvang die in dit dorp zelden gezien werd. Ik was ondertussen op weg naar de bibliotheek waar een bescheiden feestje ter gelegenheid van de boekenweek werd georganiseerd. Kinderen konden er knutselen, er zou worden voorgelezen en er was een verhalenverteller. Ik vatte post aan een tafel, in een comfortabele stoel nadat ik het februarinummer van Vrij Nederland uit de bladenwand genomen had. Langzaam stroomde de bibliotheek vol met kinderen, papa’s, mama’s, opa’s en oma’s. Er viel een kind een tand door de lip. Het huilde hartstochtelijk, ontroostbaar ook. Een jonge moeder gaf haar baby de fles. Het kind keek voortdurend weg naar alles wat bewoog. Het schoot niet op maar het geduld van de moeder zegevierde. Twee vriendinnen zonder kinderen dronken in een hoekje gezellig muntthee en hapten beetje voor beetje een cupcake weg. Druk met elkaar. Op een houten verhoging zat stil een stevige vrouw met hoofddoek en dikke winterjas aan zich te laven aan het bruisende leven om haar heen. Kijken was genoeg. Ik las ondertussen wat artikelen in de Vrij Nederland. Het was lang geleden dat ik dat gedaan had. Het was een ander blad geworden. Het is een andere tijd, dat ook. En er lagen vandaag twee totaal verschillende werelden op en aan het plein.
Nest
De eksters die er vorig jaar alsmaar niet in slaagden in de kastanjeboom tegenover ons appartement een nest te bouwen zijn weer actief. Ik veronderstelde althans dat het dezelfde zijn maar na een tijdje dacht ik: Waarom zouden het geen andere zijn? Deze kunnen het wél, een nest bouwen. Maar, op internet lees ik: Eksters zijn monogame, territoriale vogels. Als een ekster eenmaal een partner gevonden heeft, vormen ze in principe een paar voor de rest van hun leven. Hun territorium (grootte gemiddeld 5 à 6 hectare) zullen ze dan ook niet meer verlaten. Dus. Vingen de twee vorig jaar steeds mijn aandacht voor hun voortdurende gestuntel, dit jaar voltrekt de bouw van een massief nest zich onopvallend. Nog maar één keer zag ik een van de twee met een snavel vol takjes aan komen vliegen. El zag er een keer een wat rommelen in het nest. Het is nog niet helemaal af, lijkt me. Je kunt er op sommige plekken nog doorheen kijken. Er moet dus nog fijn materiaal voor het stoppen van de gaatjes worden aangevoerd. Pas dan is het nest gereed voor het bebroeden van de eitjes en de geboorte van lelijke, kale wezens die het ongetwijfeld graag warm hebben als vader en moeder met voedsel af en aan vliegen.

Queen
zondag 22 februari 2009
Ben vanaf dag één, dus vanaf vrijdag 23 januari 2009, de trotse eigenaar van Working On A Dream, het nieuwste album van Bruce Springsteen. Een album waarop Springsteen tekent voor alle teksten en muziek. Verder zijn leden van de E-Street Band en nog wat loslopende musici aan boord.
Nou ben ik van de titelsong – veelvuldig op Radio 2 – niet zo stuk want te gemakkelijk maar o wat mooi is Queen Of The Supermarket. Nou ben ik niet zo’n schrijver als het over muziek gaat dus ga er maar van uit dat ik in de rest van dit stukje een aantal keren de plank mis sla. Maar toch, als je na het lezen van dit stukje niet onmiddellijk op zoek gaat naar het nummer dan blijft er in je leven een groot, gapend gat bestaan. Helaas ben ik nog niet zo ver dat ik op deze site naar het nummer kan linken. En waarschijnlijk mag dat ook niet. Dus ga eens op zoek op You Tube of zo. Misschien tref je het daar aan (ja, dus!). Misschien vind je op brucespringsteen.net wel een demo.
QOTS is een monument voor de stille verliefdheid. En wel in een typisch Amerikaanse setting. Ontluikende liefde tussen de schappen van de supermarkt, afgeladen vol met verleidingen voor de superconsument op weg naar obesitas. En daartussen die ene verleiding die, in tegenstelling tot al die andere zaken niet at the end of your fingertips is. Beneath her white apron her secrets remain hers maar ook Though a company cap covers her hair/Nothing can hide the beauty waiting there. De verliefdheid gaat met de fantasie op de loop. Een glimlach is voldoende voor een heel etmaal zweven tot de volgende gang naar de supermarkt, de volgende dag, As the evening sky turns blue/A dream awaits in aisle number two.
Dat over de tekst. Dan de muziek. Gaandeweg trekt Springsteen een Wall Of Sound op. Begint in zachte, lyrische tinten maar als de Queen op het toneel achter de counter verschijnt zwelt de muziek aan. En als dan het verliefde zweven in haar onmiddellijke, tintelende nabijheid begint, gaat er nog een stevige schep bovenop. Om uiteindelijki na een zich langzaam ontplooiende climax in de droommuziek van de slaap te eindigen. Droomvanger op de zachte wind onder de veranda. De muziek vertelt het verhaal mee maar staat tegelijkertijd van zichzelf als een huis om de kracht van de melodie.
QOTS is absoluut all American maar ook van iedereen. Dat wordt genieten voor de bezoekers van Pinkpop 2009. Ook omdat de rest van het album alles in zich heeft zelfs de meest geharde harten te kraken.