Verzen

er zijn veel liefhebbers van

taal die hartverscheurend

stil keurige verzen schrijven.

Hun woorden landen zachtjes en

precies op plekken die hen passen

Als glazen, fris gewassen

en daarna met zachte hand

en doek zorgvuldig droog gewreven

staan zij er schoon en ook

fragiel en statig bij,

fraai rij op rij geborgen

in een kast met kijk-mij-deuren.

Maar welaan,

daaruit gedronken smaakt

de wijn wel des te beter!

29 januari 2001/4 november 2008

Notting

Er zal zeker al eens eerder over geschreven zijn, door Sylvia Witteman bijvoorbeeld. Zij heeft een zwak voor lezen én schrijven over lezen. En dan, is mijn idee, vooral over het lezen van oud spul. Daar is niks mis mee, maar het heeft ook iets vooral nostalgisch: terug naar het lezen in jeugdige onbevangenheid, toen alles voor de eerste keer was en nog maximaal indruk kon maken of kon teleurstellen. Plus alles daartussenin. En als je veel leest dan komt er een moment dat je blasé wordt, dan sleept wat je nog leest je al snel niet meer écht mee. Dan kan het zelfs zo zijn dat een verhaal dat als meesterwerk bekend staat je niet meer echt raakt. Wil het wel raken dan moet het wel heel erg niet standaard zijn. Had je zo’n verhaal vroeger, jong nog gelezen, dan was het waarschijnlijk luid stampend je wereld binnengekomen en was het je altijd als vormend bijgebleven. Ik heb tot mijn achtiende nauwelijks een boek uit de canon van de Nederlandse literatuur tot 1965 gelezen. Des te meer boekjes uit de buurtbibliotheek. Van Havank tot Simenon, van Agatha Christie tot Edith Ngaio Marsh, van Lenie Saris tot An Rutgers Van der Loeff. Verder alles over Pim Pandoer en Biggles en de Vijf. Plus nog weleens een verdwaalde Den Doolaard, Dumas of Dostojevski. Of een Prisma met de titel Bommen op de Roerdam. Ik was een junk. Ik heb in het ouderlijk huis geheel alleen een gemakkelijk zitmeubel versleten en rijp voor het stort gezeten. Er was een moment dat ik tot het besef kwam dat er voor elk boek, elk verhaal altijd iemand moest zijn geweest met een hoofd vol van alles en nog wat en dat die voor het lozen daarvan gebruik had gemaakt van pen en papier. Of een typemachine en papier. Maar ook – en toen meldde zich de student Nederlands in mij zich – dat er recepten waren en dat veel schrijvers steeds hetzelfde procédé volgden. Vooral Lenie Saris heeft de deur naar dat besef geopend. Ze ontmoeten elkaar, ze worden aarzelend verliefd, het wordt allemaal oorverdovend innig, er gebeurt iets dat ze uit elkaar drijft, ze raken elkaar luid wenend maar onherroepelijk kwijt, niets kan hen nog samenbrengen, er wordt hevig weggekwijnd, er dreigt finale teloorgang, …….. maar ….. ze komen elkaar weer tegen, de liefde smeult nog altijd als een veenbrand, alles blijkt een misverstand, ze krijgen weer verkering, een bruiloft is aanstaande, ze leven nog lang en gelukkig. Dat schema dreunt nog altijd na. En ik ben blij als ik in een verhaal niet te veel schema en procédé tegenkom. Toch, gisterenavond raakte ik rond elf uur verzeild in de film Notting Hill. Na twee uur kijken moest ik weer aan Lenie Saris denken. Morgen lees ik maar weer eens een verhaal van Louis Paul Boon. Die las ik na mijn achttiende. Hij kan nog steeds verrassen, weet ik. Zijn werk kwam toen luid stampend bij mij binnen.

Wartaal

Terwijl ik bezig ben wat voorbeelden van wartaal bij elkaar te scharrelen om daar vandaag wat aandacht aan te besteden komt er via Messenger – alweer – een berichtje van een vriend binnen over een taaljuweeltje uit de pen van de verslaggever van de Limburger die de gemeente Meerssen in portefeuille heeft. Die schrijft dat Ulestraten al jaren met smacht zit te wachten op een randweg ten noorden van het dorp. Die misser krijgt een ereplek in mijn verzameling Wartaal. Daaruit komt ook en als je zo opgekropt staat dan is dat gevaarlijk en onveilig. En ook Triest dat mensen een slaatje slaan uit wanhopige ouders die een autistisch kind hebben. En Herman Tjeenk Willink moet vastgelopen formatie gladstrijken. Ger Koopmans liet op 31 mei 2017 registreren: En baas boven baas is het gelukt (ipv wonder boven wonder). En Herman Tjeenk Willink liet op 1 juni 2017 in de Volkskrant noteren: De informateur moet eraan bijdragen dat fractievoorzitters tot een conclusie komen die ze anders niet hadden genomen. Tenslotte nog Er tekent zich een nieuwe tijd aan – Jeroen Wollaers – radio 2 juni 2017 – Om de bevolking onder de knie te houden – voice over – Nieuwsuur – 2 juni 2017 – Daar beschouw ik mezelf ook maar toe – Elly Lust bij Pauw – 2 juni 2017. En ik sluit af met hoe wartaal soms het gevolg is van slecht horen. Ik zat bij een gesprek over de Tour de France, meer precies over het klimklassement. Mijn gespreksgenoten hadden het over de bollentrui en ik verstond borreltrui. Ik ben dovig en had mijn hoorhulpjes niet in. Ik vond borreltrui ook wel een mooi woord, trouwens. Ik stelde me Jean Nelissen voor. Met sigaar, met borrel en in borreltrui.

Fietsenmaker

Gisteren trof ik op Messenger een berichtje dat me zeer verraste. Op de eerste plaats omdat ik Messenger pas ken sinds ik me weer op Facebook laat zien. En dat is nog maar kort. Maar, het berichtje kwam van oud-leerling Ee. Er zijn oud-leerlingen waarmee ik nog altijd hartelijke contacten onderhoud en zij met mij. We drinken koffie of een wijntje en delen thuis op de bank of op terras scènes uit ons leven. Daar word ik nog altijd blij van. Maar het berichtje van Ee kwam uit het niets. En vooral, het sloeg ook wel in. Hij schilderde in tien, twaalf zinnen een heel leven met ups, downs en vooral ook vrede met het leven zoals het is, nu. De man met een behoorlijk verantwoordelijke functie was ingehaald door ziekte en had daarna besloten zich alleen nog maar bezig te houden met de dingen in het leven die er echt toe doen. Fietsenmaker is hij nu. Ik kan niet in zijn hart kijken maar ik ga ervan uit dat hij zich bij die keuze wel door zijn hart heeft laten leiden. Hij leek me – ik heb beeld bij Ee in de zeventiger jaren – altijd al een toegewijd mens. En fietsenmaker, ik houd van fietsenmakers. Ik heb goede herinneringen aan de fietsenmakers ErEs, CeeJee en JeeVeeEn en wat zij voor mij als pretfietser met mijn fietsen hebben gedaan. De zorg die fietsenmakers voor je fiets hebben is zorg voor jou. En naarmate ze beter voor je fiets zorgen, zorgen ze beter voor jou.

Lief

Hij zoekt een zachte ziel

waarin hij slapen kan

en hij zijn dagen telt

als dromen van satijn

als bloemen die hij plukt

als geuren van zijn lief

waarmee hij wakker wordt

17 december 2011

Nazaten

Een koude gure wind

de eiken zwaar en vol 

nog in hun onverteerbaar blad

kunnen hem maar

nauwelijks weerstaan

erboven dwarrelen kraaien

quasi machteloos maar zij zijn

vandaag de zelfbewuste, zwarte

nazaten van jouw wrede dood

Naschrift – Ik weet het, van mijn gedichten worden mensen zelden blij. Op 13 december 2015 moest ik tijdens een wandeling van Meerssen naar Maastricht opeens denken aan een nog maar kort daarvoor overleden vriend.

X

Waar zijn toch al die leuke, spontane, gevatte, humoristische, romantische, welopgevoede, empathische, sympathieke, relativerende, belezen, creatieve, poëtische en lieve, lieve mensen die ooit Twitter bevolkten? Langzaam zijn ze afgehaakt sinds Twitter meer en meer een laatste-en-brekend-nieuwsplatform werd en er onder de paraplu van de vrijheid van meningsuiting alles gezegd kan worden, ook alles wat niet per se gezegd hoeft te worden. In de onschuldige begintijd van het platform trok je publiek en maakte je twittervrienden en -vriendinnen met tweets als Zo’n dertig houtduiven zitten hoog in de bomen van de bosrand achter de wei dicht bij elkaar lekker te zonnen (5 januari 2011). En: De vergadering van zo’n dertig duiven in de bomen van de bosrand heeft besloten en groupe boven de wei enkele rondjes te draaien (5 januari 2011). En op 16 januari 2011: De kraaienclub heeft weer eens nietsontziend en zeer luidruchtig bezit genomen van de wei achter het huis en die ernaast. Alledrie met #dewei ik zal niet zeggen dat we terug moeten naar die tijd. Die is gewoon voorbij. Maar, ik heb me niet laten wegjagen van Twitter. Wel beperk ik me tot de dagelijkse boodschap Nieuw stukje plus zo nu een dan een kleine eruptie als: Naaien amerikadeskundigen en media ons en elkaar maandenlang op met polls en peilingen, vragen ze zich de laatste avond voor de presidentsverkiezingen in Amerika af wat die peilingen waard zijn. @JinekLive #hoezodan

Zweven

Onderstaande tekst is een fragment van een column die ik schreef voor de website van de lokale omroep van Meerssen, gepubliceerd op 17 maart 2021. Met de Amerikaanse presidentsverkiezingen in het vooruitzicht misschien aardig om te lezen.

Ik heb het de laatste weken nogal te doen met de zwevende kiezer. Als het op kiezen aankomt dan lijkt zweven het nieuwe normaal. De kranten staan er vol mee, met zwevende kiezers. Het schijnt dat tot op de dag van vandaag – het is zondag – zo’n zeventig procent van de stemgerechtigden niet weet in welke lijst, voor welke naam dat ene hokje rood te maken. Je bent maar een rare als je gewoon al maanden tevoren weet welk hokje het wordt. Nou had je toen ik jong was weinig smaken. Ik ben opgegroeid met liberaal (ondernemers en hogere ambtenaren), christelijk (ondernemers, klerken en arbeiders die naar de kerk gaan) en socialistisch (lagere klerken en arbeiders). En omdat je het binnen die stromingen als gevolg van een reeks splijtende conflicten (vooral christelijk maar ook socialistisch) nog best lekker met elkaar oneens kon zijn, waren er ook nog wat subsmaken. Kan aan mij liggen, maar ik herinner me uit die tijd geen verhalen over zwevende kiezers. Wel heftige debatten vanuit eens ingenomen en zelden tot nooit meer op te geven stellingen. Maar toch, op enig moment gebeurde het dat mensen zich losmaakten (jeugdige eigenwijsheid en overmoed, opleiding, emancipatie) en zelf gingen denken. Nu staan er in de supermarkt vierenzestig soorten bier en zijn er 37 partijen om uit te kiezen. Ik wens jullie vandaag – het is woensdag – veel succes met ontzweven en landen. Zelf stem ik al mijn leven lang ton sur ton, kleur bij kleur: de kleur van het potlood.

Armen

We wonen op een plek waar aanhoudelijk mensen voorbijkomen. Toch zitten we niet hele dagen naar buiten te kijken. De bank en de stoelen staan zo dat we niet naar buiten kunnen kijken. Hoe dat komt, ik weet het niet. Soms sta ik voor het raam en kijk. Vanochtend kwam een ouder echtpaar langs, arm in arm. En terwijl ik dat zag, dacht ik: Hij loopt wat moeilijk. En zag ik: Hij heeft zijn arm ingestoken onder de linkerarm van zijn vrouw. En dat terwijl ik de ingestoken arm altijd had gedacht te zien bij paren met de man in de hoofdrol. Zij met haar arm ingestoken onder de arm van de man. Ik dacht ook: Daar is weer zo’n waarneming, een gedachte waar je niks aan hebt. Maar, in de loop van de ochtend ook dat er misschien veel te lezen valt in hoe mensen elkaar tijdens een wandeling vasthouden of juist niet. Ik zal je niet lastig vallen met alles wat ik er de rest van de dag nog over dacht maar wel met het idee dat de ingestoken arm verwijst naar een niet geheel gelijkwaardige verhouding. De ingestoken arm zegt: Wij horen bij elkaar maar ik mag meelopen. Ik haak aan. Terwijl je ook arm-in-arm kunt lopen terwijl je gelijkwaardigheid uitstraalt. In dat geval vouwen de armen zich om elkaar heen en steken de handen in elkaar gevouwen vooruit en als je dat te statig of te deftig vindt, dan heb je gewoon elkaars hand vast. Zonder de armen om elkaar. Goed, en dan, denk zelf – bijvoorbeeld maar eens na over koppels waarvan er een de hand over de schouder van de ander heeft liggen, of achter de rug langs op de heup van de ander of koppels die wederzijds hun armen achter de rug langs op de heup of over de schouder van hun loopgenoot hebben liggen.

Zwart

Soms komt hier een oude man voorbij, hij zal tegen de tachtig zijn. Hij loopt langzaam omdat de ouderdom zwaar weegt. Een meter of zeven, acht achter hem loopt zijn vrouw, geheel in het zwart. Zo nu en dan stopt hij even en wacht hij tot zijn vrouw – ook oud – hem heeft ingehaald en begint dan weer te lopen. In eerste instantie lopen ze daarna min of meer gelijk op, in tweede instantie raakt zij weer achter. Het is dan gemakkelijk te denken dat de verhouding tussen die twee traditioneel en ongelijkwaardig is. De man gaat voorop, de vrouw, als tweederangs mens, volgt. Hij is immers van Turkse afkomst en zij ook, in haar zwarte lange jurk en zwarte lange jas, met ook een zwarte hoofddoek als op het Turkse platteland. Zo gaat dat daar. Of zo ging dat daar toen ze naar Nederland kwamen, zestig jaar geleden, hij eerst om te werken, daarna zij om in hun gezin voor hun kinderen te zorgen. Hier hebben ze de verhoudingen in stand gehouden. In de diaspora beklijven tradities uit het vaderland of moederland, religieus en/of werelds, beter dan in wat thuis heet. Lastiger is het te denken dat zij gewoon haar eigen tempo aanhoudt. Dat ze denkt: Lieve oude man van mij, bekijk het maar met dat tempo van jou. Ik heb mijn eigen tempo en daar heb je mee leren leven. Heel regelmatig wacht je op mij want wat zou je zonder mij moeten?