Vallei 13

Eerdere afleveringen op 24 mei, 2 juni, 8 juni, 15 juni, 22 juni, 29 juni, 6 juli, 13 juli, 20 juli, 27 juli, 3 augustus en 10 augustus.

Langzaam schakelde hij het campertje door naar kruissnelheid. Herman voelde zich ongemakkelijk, op z’n zachtst gezegd. Het voelde als een nederlaag, dat hij Tiets uit had laten stappen, had moeten uit laten stappen. Toch, hij wist ook dat hij haar niet had kunnen overhalen zich in de buurt van openbaar vervoer af te laten zetten. Bijvoorbeeld. In de halve dag dat ze samen waren geweest was hem wel duidelijk geworden dat twijfelen niet haar sterkste kant was en ook dat ze geen hulpeloos vogeltje was. Ze zou zich wel redden. Hij deed zijn best ondanks de lege plek naast hem op de bank, ondanks het hevige gemis van een leuk mens naast zich en zó dicht bij hem, te genieten van de rit door de vallei. Morgen of overmorgen of in elk geval al snel, meende hij, zou hij terugkijken op een dag die hij weliswaar niet snel zou vergeten, waarop hij wel even uit zijn gewone doen was geweest en een korte maar intense ontmoeting met een leuke jonge vrouw genoten had. Maar het was ook een dag die hem niet met een eeuwig gevoel van spijt over hoe het gelopen was zou achtervolgen. Daar was hij toch zeker te nuchter voor? Het was weliswaar verrassend en spannend geweest maar onder aan de streep ook teleurstellend. Hij kon wel een pleziertje gebruiken, vond hij. Dadelijk zou de weg weer even gaan stijgen om uit te komen in een dorpje, hogerop tegen de rotswand, met het pleintje met de platanen waar nu, in de tweede helft van de middag, jeu de boules zou worden gespeeld en anisette gedronken. De dorpjes in deze streek liepen weliswaar hard leeg – er waren steeds minder jonge mensen die het werk van hun ouders op de kleine boerderijen en in de zieltogende winkeltjes en werkplaatsen over wilden nemen – maar in en rond de zomer brachten de achterblijvers en nieuwkomers, de toeristen in de vakantiehuizen, voldoende leven in de brouwerij. Onder de platanen lag ook een terrasje en daar, dacht Herman, ga ik een lekker pilsje drinken. Een minuut of tien later reed hij het pleintje op. Veel plek om er te parkeren was er niet. Hij moest even een hoek om, naar een tweede pleintje waar hij zijn busje wel kwijt kon. Op het terras vond hij een stoel met de rug tegen de muur van het café met de gele gevel en de lavendelkleurige luiken. Hij ging zitten, schudde nog even de herinnering aan eerder die middag van zich af en bestelde bij de ober van dienst une pression. Vanaf de bouledrome klonk het ketsen van de ballen op en tegen elkaar en in de platanen zaten een stuk of drie duiven elkaar te vervelen. Een ekster hopte van tak naar tak. En Herman nam behoedzaam maar met graagte een eerste slok uit het koele glas. Er heerste op het pleintje de rust van een namiddag waarin langzaam het geluid van een motorfiets zich naar binnen werkte. (Wordt vervolgd).

Herdenken

Vandaag herdenken we de overgave van Japan in 1945. Het is tachtig jaar geleden. Ik weet nog altijd niet of herdenken vruchtbaar is. Of het ons iets meer brengt dan de tranen van het moment. Dan ook de schoonheid van het mededogen en het verdriet. Dat iets meer zou niet alleen moeten zijn dat we er bij stilstaan, dat we het ons herinneren, dat we het tot ons door laten dringen, dat we proberen te voelen wat wie erbij was onderging en voelde, dat we eer bewijzen. Mensen zijn lerende wezens en dat is precies wat we met herdenken zouden moeten doen: ervan leren. En dat is precies wat we niet doen. We zijn over het algemeen wel van goede wil maar het gaat om een soort van leren dat zich moet invechten in brein en gedrag, dat moet beklijven in het dna van de soort mens. Er lijkt mij echter een soort van onevenredigheid tussen de tijd die het in een indivudueel mens neemt trauma’s al dan niet te verwerken en daarvoor begrip te oogsten en de tijd die het lerend vermogen van de mens als soort neemt als het gaat om het voorkomen van het aandoen van leed en de trauma’s die dat veroorzaakt. De soort neemt onderaan de streep uiteindelijk het leed van het individu en de deelgroep voor lief, lijkt het. Helaas, we leren als soort niet snel genoeg om binnen één generatie leed en trauma te voorkomen. Daar zijn heel veel generaties voor nodig. En dat duurt simpelweg te lang om herdenken niet meer nodig te laten zijn. Herdenken is helaas beperkt vruchtbaar. Vandaag drong dit idee zich aan mij op en ik dacht: Ik gooi het even in de groep.

Overprikkeld

Er is niet veel dat ik haat, maar foto’s met alleen maar mannen, door de knieën gezakt, de armen naar voren gestoken, de duimen omhoog en strijdkreetschreeuwend, die komen heel dicht in de buurt. Ik denk aan sportteams, de afdeling sales van een motorzaak of de directie van een beleggingsconsultancy die viert dat aan haar hoede één miljard aan vermogen is toevertrouwd. Verder vind ik haten een tamelijk nutteloze bezigheid, ook omdat het een minder begaafd broertje van machteloosheid is. Als je weet dat ergens niets aan te doen valt, aan wat je stoort, irriteert, afwijst, niet behaagt, dan is haten een alternatief dat nog iets van kracht en macht in zich heeft. Het zorgt er al met al voor dat ik zuinig ben met haten. Goed, we waren vandaag in een bioscoop die als huiskamer is ingericht. Iemand had de kringloopwinkels in de regio bezocht en daaruit alle bankstellen en gemakkelijke stoelen meegenomen. En dus zaten we met een kleinkind op een uitgezakte driezitsbank. Daar hadden we dus niet voor naar de bioscoop hoeven gaan. Zo’n bank hebben we thuis ook. Maar de film niet. En daar kwamen we voor. Vee van negen wilde hem nog eens zien en dus …. Ik ga niet klagen over de herrie en bliksemsnelle beeldwisselingen die bijna twee uur uit de luidsprekers en van het doek spatten maar ik verbaas me niet meer over het toenemende aantal overprikkelde kinderen.

PorTaal

Vandaag gingen we overleggen in het Venrays Museum. Overleggen is mogelijk het saaiste klusje denkbaar. Maar, het doel is bijna altijd nobel. Tenzij valsheid en domheid in het overleg de overhand hebben. Daar was in ons geval geen sprake van. Wel moest tijdens het overleg een formulier worden ingevuld. Dat was het saaie maar het nobele was dat daardoor betrokken en gemotiveerde vrijwilligers precies zouden weten hoe en wat. Eind augustus – meer precies: 31 augustus – organiseren we met wat oudere jongens – meisjes * van alle leeftijden * zijn zeer welkom – een open tekstpodium in wat het auditorium van het Venrays Museum heet. Twee uur lang zullen dan schrijvers uit de regio voorlezen uit eigen en andermans werk. Om bezoekers in de marge van het museum te entertainen maar vooral ook om andere schrijvers en zangerliedjesschrijvers en gesprokenwoordkunstenaars aan te sporen en te verleiden van achter hun werktafels en uit hun schrijfholletjes te komen en over hun teksten en teksten over teksten het volle licht van de openbaarheid te laten schijnen. Om ze te porren net dat stapje te zetten dat kan leiden naar een schrijversleven buiten het eigen stille domein, om ze binnen te laten treden in het PorTaal dat daartoe toegang geeft. De deur van dat portaal zetten we het komende half jaar elke laatste zondag van de maand wijd open. Volg ons in de lokale media. En binnenkort ook op sociale media. En natuurlijk zijn zomaar luisteraars zeer welkom.

J’aimais

In november 1966 vierde het Nijmeegse studentendispuut Torso zijn eerste lustrum. Ter gelegenheid daarvan verscheen een bundel (quasi) literaire bijdragen van de leden. Van mijn hand onder andere een (poging tot) vertaling van het chanson J’aimais van Jacques Brel. Achteraf een beetje pretentieus en hoog gegrepen voor de net negentienjarige die ik toen was. Maar wat was het leuk spannend om te doen. Ik heb niet gekeken of ik het chanson nu anders zou vertalen. Ik vermoed van wel.

J’aimais – Jacques Brel

Ik hield van de elfen en prinsessen
waarvan men mij zei dat ze niet bestaan.
Ik hield van de tederheid en het vuur;
je ziet, ik droomde reeds van jou.

Ik hield van de torens, hoog en wijd reikend
om de liefde van ver te zien komen.
Ik hield van de torens, de ogen van het hart;
je ziet, ik keek reeds naar jou.

Ik hield van de rimpeling der meren,
van edele wilgen die voor mijn ogen kwijnden.
Ik hield van de lome beweging van het wier;
je ziet, ik kende je reeds.

Ik hield ervan te rennen tot ik doodop was.
Ik hield van de nacht totdat ik het licht zag.
Neen, het was geen beminnen, ik heb aanbeden;
je ziet, ik hield reeds van jou.

Ik hield van de zomer om zijn stormen,
Om zijn bliksem, inslaand in een huis.
Ik hield van de schittering op je gelaat;
je ziet, ik verteerde je reeds.

Ik hield van de regen die de bodem doordrenkt
Onder het neveldek van het vlakke land.
Ik hield van de mist, gedreven door de wind;
je ziet, ik weende reeds om jou.

Ik hield van de wijnstok en de hop,
van de steden van het noorden, grauw als de nacht,
van de diepe rivieren die mij weer naar mijn bedding roepen;
je ziet, ik vergat je reeds.

Heilige boeken

Fragment uit een tekst geschreven op 2 november 2009 – Meerssen

We waren van plan gisteren weer flink te gaan wandelen. Weer, omdat we de laatste weken steeds op zondag het Heuvelland zijn ingetrokken. Maar we moeten ook even bij de graven van de ouders van El langs en toen waren we al snel weer een paar uur verder. Daarna de draad in Kroniek van een schuldig leven, de grote biografie van Gerard Reve van de hand van Nop Maas, door hem opgedragen aan mijn dispuutsgenoot en medeneerlandicus Jee Jee opgepakt. Het is een nogal gedetailleerde levensbeschrijving die zwaar in de hand ligt. Dat belooft wat voor het vervolg. Ik ben dan geen echte Reviaan, ik mag wel graag van en over hem lezen.

Vanmorgen in de krant weer prominent Wilders. Ik vind de ontwikkelingen rond zijn persoon zeer zorgelijk. Natuurlijk was er eerst de onvrede bij burgers. En daar hebben de traditionele partijen behoorlijk slecht op gereageerd. Als ze er al iets mee of aan deden. En nu ligt er voor die tovenaarsleerling uit Venlo een gigantisch terrein braak. Hem kritiseren lijkt nauwelijks effect te sorteren. Of het moet zijn dat steeds meer mensen in zijn virulente taalgebruik meegaan. Onder de vlag van de vrijheid van meningsuiting. Soms denk ik dat we hem zijn gang maar eens moeten laten gaan. En dan zal blijken dat verantwoordelijkheid nemen en regeren andere koek is. Wat Wilders wil, is namelijk niet mogelijk. Eigenlijk is hij een utopist. Dat klinkt wellicht positief maar ik wil erbij aantekenen dat zijn betere wereld de mijne niet is. 

Wilders heeft mogelijk een punt als hij de Islam als een nogal compromisloze godsdienst afschildert. Ik heb in de Koran ook passages aangetroffen waar je niet vrolijk van wordt. Maar, dat maakt moslims niet per definitie tot oorlogszuchtige en compromisloze burgers. Zelfs de overgelovige christen Bas van der Vlies erkent dat het Gereformeerd Politiek Verbond meer is dan alleen de vrouwenkwestie en dat die kwestie het voortbestaan van het GPV niet in de weg mag staan. Onder democratische druk wordt alles vloeibaar. Ook als je de Bijbel als onwrikbaar uitgangspunt hanteert. Een Bijbel die toch ook een reputatie heeft als referentiekader van oorlogshitsers. Wat zou dat toch zijn met heilige boeken?

Vallei 12

Eerdere afleveringen op 24 mei, 2 juni, 8 juni, 15 juni, 22 juni, 29 juni, 6 juli, 13 juli, 20 juli, 27 juli en 3 augustus.

Ze had de zinnen langzaam en nadrukkelijk uitgesproken. Vooral dat die heeft helemaal geen motor. Na elk woord had een punt geklonken. Herman liet het langzaam tot zich doordringen. Hij heeft geen motor. Geen motor. Sjef heeft geen motor. Sjef, wat een naam, trouwens, schoot door hem heen, die paste ook helemaal niet bij Tiets. Sjef en Tiets, wat een combinatie, hij kon zich er niets bij voorstellen. Maar dat was niet iets om nu bij stil te staan; nu voelde hij zich vooral een lulhannes. Hij had zich mee laten slepen door een vage angst en een rijkere fantasie dan hij van zichzelf gewend was. Er was een jonge vrouw zijn campertje ingestapt en vanaf dat moment waren zijn gedachten geleidelijk aan met hem op de loop gegaan. Opeens werd hij zich weer bewust van de situatie en dat die luidkeels om een oplossing vroeg. Hij moest zijn hoofd bij het rijden houden en hij voelde dat naast hem Tiets op een reactie wachtte. Die had zich inmiddels weer van hem afgekeerd. Stuurs, leek het, keek ze voor zich uit. Ze was kwaad, veronderstelde hij. Maar, realiseerde hij zich ook, veronderstellen had hem de afgelopen uren niet veel goeds gebracht. Dus moest hij net als even eerder doen waar Tiets zo goed in was en waarvan hij daarnet nog dacht het snel te leren en dus vroeg hij: Tiets, ben je kwaad? In haar antwoord zou ze er niet omheen draaien en dus zette hij zich schrap voor wat zinnen met nog veel meer punten na elk woord. In godsnaam Herman, we zijn op weg naar zee, daar verheugden we ons op, weet je nog? Daar hadden we allebei erg veel zin in. Ondertussen ben jij bezig de werkelijkheid in te vullen met hersenspinsels waarin ik om de een of andere reden een groot aandeel heb. Daar heb ik even echt geen zin meer in. Dus, ik stap uit en dan zien we wel of we elkaar nog eens tegenkomen. Aan zee. Het was leuk, we leken wel een stelletje maar dat is nu voorbij. Ze zei het rustig, ze zei het kalm, er was geen sprake van stemverheffing, maar het klonk wel onontkoombaar. Ik ben haar kwijt, dacht Herman, en hij stuurde het campertje naar de kant van de weg. Weet je het zeker, vroeg hij. Ik weet het zeker, zei Tiets, terwijl ze haar sandalen aantrok. En nadat ze stil waren komen te staan, gaf ze hem een hand, bedankte ze hem, opende ze haar portier, pakte ze de rugzak en stapte ze in de berm. Ze sloot het portier, hing de rugzak over haar schouders en begon te lopen naar waar de zee moest liggen. Ze had er meteen een flink tempo in. Ondanks blote voeten in sandalen. Ze keek niet om. Herman zette het busje met de zacht dieselende motor in zijn versnelling en terwijl hij haar inhaalde schakelde hij naar de tweede. Hij zwaaide nog even en zag in zijn achteruitspiegel dat ze terugzwaaide. (Wordt vervolgd)

Bemoeien 2

Gisteren schreef ik Bemoeien. Vandaag het vervolg.

De vrouw op het terras, ook een Em, bleek de Lerarenopleiding Nederlands in Nijmegen gevolgd te hebben. In de eerste jaren dat die van start ging. Dat was in de vroege jaren zeventig toen ik als leraar Nederlands aan de slag ging, in Venray, aan SG Jerusalem. Toen verreweg de leukste school van Noord-Limburg en oostelijk Noord-Brabant. Ik volgde daar Ef op die als docent aan de experimentele Lerarenopleiding Nederlands in Nijmegen begon. Ik kende Ef goed want we zaten in Nijmegen als aankomend Neerlandici in hetzelfde dispuut en hij was getrouwd met jaargenote Jee. We waren vrienden. En toen lag de vraag voor de hand of Em Ef kende. En ja dus, haar opleider, haar mentor, haar steun en toeverlaat. Het is een cliché maar ook steeds weer blijkt inderdaad dat de wereld klein is. Je raakt bij toeval aan de praat en voor je het weet ben je meer met elkaar verbonden dan even eerder. Toeval lijkt dan even niet te bestaan en verbinding geen uitzondering maar regel te zijn. Seau, genoeg voor vandaag.

Bemoeien

Mag ik me er even mee bemoeien, vroeg de vrouw aan het tafeltje voor ons terwijl ze zich naar ons omdraaide. We zaten op een terras op de kop van de Servaasbrug, aan de Wyckse kant. Ik hoorde jullie praten over de Dikke Dragonder. We vonden het goed. Bemoei je er maar mee. Nou, zei ze, dragonder is een rang in het leger maar betekent ook hoerenmadam. Daarna kwam via de Bernardusstraat en de Helpoort van het een het ander. Zet drie liefhebbers van Maastricht bij elkaar en de herkenning legt naast bestaande ook onmiddellijk nieuwe verbindingen. Hier had het toeval daar de hand in. De vrouw was even tevoren voor ons gaan zitten en had uit haar tas het boek Verscheurd Parijs gepakt en was het beginnen te lezen. In het boek figureren onder andere impressionist Édouard Manet en kunstenares Berthe Morisot. Een uur ervoor hadden we het driehonderd meter verder naar het zuiden met vriendin Em over die twee gehad en over dat in de geschiedschrijving de vaak belangrijke en bepalende rol die vrouwen speelden en spelen vaak routineus als voetnoot werd en – nog altijd – wordt weggeschreven. Door mannen. We hadden het in dat verband ook over de film The Wife. De vrouw op het terras, ook een Em, bleek Nederlands gestudeerd te hebben in Nijmegen en ….. Maar goed, morgen meer want aan de rest kwam ik niet toe omdat we Ka en Aa over de vloer hadden en dat was even net iets belangrijker dan nog verder vertellen over de ontmoeting met Em op het terras in Maastricht.