Medemens

Er zijn in Een Vandaag twee items waarop ik aansla. Nou ja, aanslaan. Dat klinkt zo fanatiek gezocht en gevonden, en dus stevig happen. Maar zo heftig is het niet. Het ene maakte wat meer los dan het andere. Dat ene is flexwoningen. Deze week verschenen in de kranten berichten over de 2000 flexwoningen die Hugo de Jonge aan de straatstenen niet kwijtraakt omdat gemeenten niet happen op zijn aanbod ze over te nemen. Ik begrijp dat dat vooral komt doordat er veel weerstand is. In Alblasserdam hebben bewoners zelfs een advocaat in de arm genomen om de bouw van flexwoningen voor statushouders, startende koppeltjes, spoedzoekers en jongeren tegen te houden. Want de gekozen locatie is niet geschikt en de bouw van die woningen leidt tot verlies van hun woongenot. En de angst voor waardeverlies van bestaande woningen. Hun huizen, dus. Ik denk dan: Gun je medemens ook een woning, maar dat zal wel te simpel zijn. Of teveel gevraagd? In een samenleving waarin andere mensen het lastig hebben de status medemens te verwerven. Omdat het ook lastig is je te realiseren dat de situatie waarin anderen zitten ook de jouwe had kunnen zijn. Het andere onderwerp was de pier in Scheveningen. Maar daarover een andere keer. 

Brug

We zaten op een terras. Ik schreef er al over: kermis in Venray. En die kermis is bij ons om de hoek. En dus onontkoombaar aanwezig. Tegen half zes waren we afgedaald naar de begane grond en die hoek omgeslagen. We zaten er met uitzicht op een ouderwetse draaimolen met van die paarden en brandweerauto’s, de Indiana Race Cars en de Olifantjes. Alle drie met die voor kleine kinderen zo gezonde traagheid. We hadden het naar onze zin. Zo, met een witte wijn en een portie bitterballen. Terwijl we het terras opliepen was me opgevallen dat een man me dubbel aankeek. Ik bedoel daarmee: je kijkt onwillekeurig, terloops naar iemand omdat je hoofd toevallig die kant op staat en je denkt hee en dan kijk je nog eens en je denkt: jou ken ik toch ergens van, waarvan ook weer en dat allemaal in een fractie van een seconde. En dat zag ik gebeuren. En ik dacht, hee, waarom dan. Halverwege ons tweede glas wijn stond de man aan ons tafeltje en vroeg: Mag ik iets vragen? Dat mocht. Bent u misschien Paul Jansen? En dat ben ik en dus zei ik : Ja, dat ben ik. En wie bent u? Lang verhaal kort, het was J.J.. Ik had er geen herinnering bij en dat speet me als oud-leraar oprecht. Hij zei: Ik heb blijkbaar geen onuitwisbare indruk gemaakt. Hij had les van mij gehad, Nederlands in 5 en 6 VWO en had in 1981 eindexamen gedaan. We hadden nog een kort gesprek en we wensten elkaar nog een fijne avond. Het liet me niet los: geen onuitwisbare indruk gemaakt. Ik vroeg me af hoe erg dat is. Het kan zijn dat je als leerling graag een stempel zet, een zichtbare voetafdruk achter laat. De vraag is of een leraar daar op zit te wachten. Ik niet in elk geval. Nu ik er zo op terugkijk denk ik dat ik het meest blij werd van al die leerlingen die geen onuitwisbare indruk achterlieten. Die hun prioriteiten kenden en vooral deden wat goed voor hen was in relatie tot het het halen van hun eindexamen, het behalen van een diploma. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik de leerlingen die wel een onuitwisbare indruk wisten te maken dat succesje niet gun, maar van hen werd ik niet per definitie blij. Dus J., als je dit mocht lezen, ik ben ooit blij van je geworden en het was top dat we elkaar vanavond weer even hebben ontmoet. Omdat jij even de brug met ons verleden wist te slaan. Dank daarvoor.

Jeugd

Het is volop kermis in Venray. En kermis is hier wel een dingetje. Het is een landmark in het jaar. Er is geen agenda in de regio waar Venray kermis niet in staat. Ze valt in de vakantie en ook nog eens samen met de bouwvak. Vandaag werd eindelijk het weer beter. Gelukje. Vandaag trekken we met kinderen en kleinkinderen langs de attracties. Wat de kleinkinderen betreft: Ze amuseren zich alle vijf maar beleven het allemaal zo anders. Dat varieert van puur plezier – de tweejarige – tot terughoudend – de zevenjarige – tot zuinig – de tienjarige – tot hup, overal in – de twaalfjarige – tot volle overgave – de vijfjarige. En wij slenteren mee, zien het met plezier gebeuren en trekken de portemonnee. Oh, en L. ging nog even in de rups. Haar jeugd kwam even terug.

Open raam

Het was vannacht kwart voor drie dat ik voor het eerst naar toilet moest. We waren rond twaalf uur naar bed gegaan. Buiten kolkte het geluid van de kermis vanaf de pleinen in het centrum naar het uitspansel. Ondanks dat: we gingen met open raam slapen. Het is een hardnekkige gewoonte die het alleen aflegt tegen teveel muggen en geen hor. We waren binnen de kortste keren vertrokken. Ik in elk geval, van L. weet ik het niet. Rond kwart voor drie was het ergste lawaai weer gaan liggen. Ik hoorde nog wat auto’s, wat rumoerig gepraat en had de neiging ons gelukkig te prijzen met zo weinig overlast. Ik ging weer naar bed en raakte verzeild in dromen waarin dit keer een rol was weggelegd voor oud-onderwijscollega Th.. Vraag me niet waarom. We kwamen elkaar tegen, keurig in het pak, tot en met overhemd en stropdas. We zagen elkaar en één blik was voldoende: zo kenden we elkaar niet. In de volgende scène keken we naar een kabelbaan waar naast elkaar vier bakjes tegelijkertijd naar boven vertrokken. De bakjes schommelden hevig. Ik vond het logisch. Zo gaat dat met bakjes aan een kabel. Toen ik rond kwart voor vijf weer voor een plasje het bed uit moest, hoorde ik iemand buiten roepen: Je moet van haar afblijven. Het klonk hol, alsof het uit een van de passages onder de gebouwen in de buurt kwam. Waarvan je kunt denken dat zich er dakloze mensen ophouden. Bezoekers van de kermis zouden nu wel zo’n beetje allemaal thuis zijn en op één oor liggen. Ik heb helemaal niet aan haar gezeten. Ik ben niet gek. De rest van de conversatie ging in zachter praten verloren. Weer terug in bed ijlden kermisgeluiden na in vertrouwde dromen van spullen die ik onderweg kwijtraakte. Vooral sleutels waren dit keer een probleem plus dat ik weer eens de klaslokalen niet kon vinden waar mijn leerlingen ongetwijfeld desperaat maar wel ordelijk op mijn komst zaten te wachten. Nu koffie!

Puzzelen

Eerder gepubliceerd op de website van Meer Vandaag, lokale omroep Meerssen, in de rubriek Min of Meer

We liepen van Humcoven in de richting van Waterval. Visweg af, Watervalderbeek, Visweg op, linksaf de Watervalweg naar beneden, rechtsaf Waterval ……… Waar we normaal via een olifantenpaadje kort doorstaken naar de Raarslakweg versperde nu een fors bemeten kerststal de doorgang. Daar liepen we graag voor om. Eenmaal boven op het plateau zagen we hoe de kerktorens van Schimmert en Ulestraten boven de horizon uit piepten. Ze deden, spits en fragiel, wat ze moesten doen. Ze riepen van verre: Hier moet je zijn om God eer te bewijzen! En in Zuid-Limburg hoef je dan nooit ver te lopen. Nog niet zo lang geleden wist je dan tegelijk ook waar je moest zijn om de innerlijke mens niet slechts geestelijk te versterken. Waar een kerk is, is een kroeg. Maar ja, La Corona …….

We waren aan het wandelen omdat we elkaar alweer een tijdje niet gesproken hadden. Maar ook omdat het moet. We moeten in beweging blijven, we moeten naar buiten. Het is zaak met regelmaat even flink door te ademen, het bloed sneller door de aderen te laten stromen. Op het plateau joeg de wind over de velden met koolzaad. Om elkaar te verstaan moesten we hard praten. Veel van wat we zeiden verwaaide en moest nog eens gezegd. Er kwam veel voorbij. De toeslagenkwestie en hoe burgers jarenlang door hun overheid voor crimineel waren versleten. Dat een ambtenaar daarbij vooral aan zijn eigen buikpijn moest denken. Een ander had er soms wakker van gelegen. Jawel. Een minister dacht dat het om een enkel geval ging. En vroeg niet door. En dan zo’n belastingdienst die jarenlang zei het niet leuker te kunnen maken. Maak het eerst maar eens leuk, dacht ik dan altijd. Het piept en het kraakt bij de overheid, het piept en het kraakt bij de burger. Een overheid die zich terugtrekt, marktdenken, de mantra iedereen zelfredzaam, het heeft niet gewerkt. La Corona drukt ons met de neus op de feiten: Versterk de overheid, investeer in de burger. De burger is geen kostenpost, de burger is de toekomst.

Nu moet ik opeens weer denken aan het logeerpartijtje van de kleinste kleinkinderen, een paar weken geleden. Ze leven met het idee dat er dingen zijn die niet mogen van de Corona’s. En dat is het. Geen gezeur, geen gezeik. Het is zoals het is. We wandelden wat. Ze speelden met autootjes. Ze dronken limonade. Ze zochten Wally. We lazen ze voor. Ze keken Buurman en Buurman. En weer wandelden we wat. En ze puzzelden. Het is wonderlijk hoe de dagen voorbij kunnen gaan zonder dat er nadrukkelijk aan de wereld wordt gewerkt. Hoewel. De kleinste van de twee, ze legde puzzels met een focus en vasthoudendheid die je vroeger enkel zag in de Sovjet-Unie, bij arbeidsters in een munitiefabriek, voor volk en vaderland. Dat is werken waar je niet moe van wordt maar waar je energie van krijgt. Wij nemen een voorbeeld aan die kleine. We gaan tijdens de kerstdagen lekker sjoelen, puzzelen, lezen en wandelen.

Ik zou zeggen: Zalig Kerstmis en houd je gezond en geniet van elkaar.

Min of Meer – 23 december 2020

Knuistjes

Er kwam op X een tweet voorbij over de boekenkelder vol tweedehands leesvoer in Maastricht. Ik schreef er al eens over. Maar, denk ik nu, er kan niet genoeg over geschreven worden. Nu dan dus weer even. Ga er eens kijken en je gaat er voor een schamel beetje euro’s met blije knuistjes vol boeken weer naar buiten. Morgen open! Feestje!

Kermis

Er hangt een volledig uitgeruste klimmer in een van de bomen voor de schouwburg. Met een zaag. Onder de boom een molen met vliegende olifantjes. Er is een kans dat een van de komende dagen de boom en een of meer van de olifantjes ruzie krijgen. Of een van de passagier(tje)s in zo’n olifantje. Er valt tak na tak uit de boom. Zo, door het jaar, is deze boom goed genoeg als blikvanger op het plein voor de schouwburg. Samen met collegabomen, de waterklaterende en waterfonkelende fonteinen, de banken van duurzaam hout en de hoog oprijzende design gelakt houten verlichtingsarmaturen met roestvrijstalen details. Maar nu is het kermis en moet de boom het ontgelden. Groen in de stad, we kunnen niet zonder, maar nu even wel, dus. Voor de kermis in Venray moet veel wijken. Nu ook wat kostbaar en kwetsbaar is. Het is het gevolg van een zweefmolen-ontmoet-boom-incident vorig jaar. Het is nu veiligheid voor alles. Op de avond voordat de kermis morgen begint. Het kon niet eerder. Pas vandaag staat de olifantenmolen op zijn plek bij de boom. Waarom daar, vragen we ons af. Op het terras voor de schouwburg gaat het leven in vrije tijd gewoon door. De vakantievader met de rugzak kaart met zijn kinderen een onduidelijk spelletje. Kermisexploitanten eten nog even lekker met het gezin voordat de magen de komende dagen enkel gevuld zijn met een snelle hap tussen de ritjes door. De Nederlander met zijn Franse gezin spreekt ook Frans met zijn Nederlanse moeder. Zijn kinderen spreken Frans. Zijn vrouw spreekt Frans. Daar gaat weer wat Nederlands verloren. De bediening is traag. Het zal de onderbezetting wel zijn. De keuken serveert mee uit. We zien nog wat mensen van vroeger, we maken een kort praatje, na zestien jaar pakken we de draad weer op. Tussen de attracties slenteren de eerste snuffelaars op zoek naar de geur van kermis.

Doods

Er trekt een woeste regenbui over de wijk. De wijk waar we twee weken onderdak vinden. Een wijk in Maastricht. Een mooie wijk, een welstandige wijk, een wijk met vrijstaande huizen met Volvo’s, Tesla’s en ander chics voor de deur, een wijk waar de hond tot de standaard uitrusting van een gezin behoort. Het is ook een nette wijk. Er ligt geen hondedrol op straat. Voor zover je er mensen ziet, men groet elkaar. Het is een groene wijk, langs de straten maken hoog opgaande bomen ze tot lanen. Maar goed, een woeste regenbui. Je kijkt naar buiten. Niemand te zien. Te nat, te woest, te niet aantrekkelijk om de neus buiten de deur te steken. Dan is het logisch dat er niets te doen is. En ja, ik weet het wel, het is door de week, het is vakantie, alleen dan zijn wij er. Alleen dat zien we. Ik stel me het weekeinde voor: grasmaaiers, bladblazers, hogedrukreinigers en hier en daar een spelend kind, een blaffende hond, de penetrante geur van bbq’s. Er is vooral een leven achter de keurig geschoren haag.

Valkenburg

Ze werkt in de tuin als we aankomen. De vlinderstruiken, die snoei ik liefst zelf bij. Dat kan nauw luisteren, zegt ze. We geloven het onmiddellijk. Gras maaien en wieden, dat lukt ons nog wel, maar het fijnere werk, daarin zijn we niet in ingevoerd. Koffie drinken dan maar, daar zijn we veel beter in. Het gaat goed met Mi. Naar omstandigheden dan. Voor het ruigere werk in de tuin is er J., voor klusjes in het huis S. en voor de rest staat ze zelf aan de lat, met haar dochters en schoonzoon. Ze zegt: Ik heb geweldige mensen om me heen. En ik kom tijd tekort. H. zei dat we het ook zonder hem zouden redden, en hij heeft gelijk, zegt ze en schenkt koffie in. We moeten er even van bijkomen, van zoveel vastbeslotenheid en energie om lekker door te gaan. Dankbaar voor het leven dat ze samen hadden, H. en zij. Nu levend van dag tot dag en vol vertrouwen dat je dat aankunt. Verdriet is een bitch maar ze lijkt te temmen.

Geulle

Als je tussen Geulle beneden en Geulle aan de Maas over de brug over het Julianakanaal rijdt, zie je rechts de Martinuskerk liggen. Op deze zondagmiddag beter dan wanneer de zon niet schijnt. Mergel licht op. Twee ranke torens in de voorgevel, een stevige vierkante aan de zijkant. Geulle aan de Maas ligt een beetje aan het einde van de wereld. Er is alleen nog een voet- en fietsveer over de Maas naar België. Naar België, dat moet je willen. Maar geloof me, het is de moeite waard. Voordat we doorrijden naar het pleintje voor de kerk, leggen we nog even aan bij Preuverie Auwt Gäöl. We hebben een zware kop, te weinig vocht in het lijf, denken we. We zijn zo stom geweest om te vergeten water mee te nemen. In de kerk bekenden uit het koor waarin ik zong in Meerssen. De geur van eeuwen vochtig hout, verschaalde wierook en boenwas. Dadelijk een orgelconcert met zang van de bariton die in Venray stemvorming geeft. In september weer een nieuwe serie lessen. Het uur met composities van onder andere Buxtehude, Sweelinck en Pachelbel en liederen van Schubert en Purcell is snel voorbij. Ondanks de kerkbanken die we met een houten kont achter ons laten. Vooral Schubert is prachtig. Goed werk van vooral de bariton. Oké, het is Vincent Kusters.. Buiten is het hel licht. Onderweg naar huis begint het weer eens te regenen.