Mondig

Geschreven op 17 juni 2011

Voor twee zaken stond na de Tweede Wereldoorlog het socialisme in Nederland. Voor solidariteit en emancipatie. Misschien wat kort door de bocht en niet helemaal volledig maar mij lijkt dat wel even voldoende voor één beweging. Helaas bleken het twee zaken die op de een of andere manier nogal in elkaars vaarwater terecht zijn gekomen. Wie leert voor zichzelf op te komen of dat kan, kan makkelijk vergeten dat anderen daar meer moeite mee hebben en daarbij hulp nodig hebben.

Mijn idee is dat in de emancipatiebeweging in eerste instantie het accent meer op groepen dan op individuen lag. Natuurlijk was persoonlijke ontwikkeling belangrijk maar dan toch vooral ook nog ten dienste van de groep waar je toe behoorde. Dat in het licht van de solidariteit. De vruchten van de persoonlijke ontwikkeling werden met name opgesoupeerd in de solidariteit met een ideaal, de eigen groep of andere groepen. Noem de wereldvrede of de strijd tegen de kernbom, noem vrouwen en homoseksuelen. Noem derdewereldlanden en onderdrukten elders. De buitenwereld profiteerde meer dan de binnenwereld van de persoon. En daar begon het te schuren.

Onontkoombaar volgde de emancipatie van het individu. In eerste instantie als een bijproduct van de emancipatie van de arbeider en de middenklasse. Van vrouwen als groep en homoseksuelen als groep. Voor gastarbeiders en later moslims. En met de emancipatie van het individu an sich was natuurlijk niets mis. De groep mondig, okee. Dan toch ook het individu. Zo vrij- en ruimdenkend waren we inmiddels wel. Alleen sloot dat wel meer aan bij de liberale drijfveren en de liberale praktijk. Hoe dan ook, de aansluiting tussen PvdA en VVD was een feit. Zij vonden elkaar – bewust of onbewust en even los gedacht van allerlei heftige bewegingen in de wereld om ons heen – onder de noemer van emancipatie. Maar, tegelijkertijd begon de verwijdering want met het belang van het individu aan de ene en het belang van de groep aan de andere kant van het spectrum vraag je om problemen. Vind daarin maar eens het juiste evenwicht.

In elk geval wist de PvdA vanaf dat moment niet meer waar ze voor stond. Fataal was het afwerpen van de ideologische veren. Daarmee werd het voor de traditionele achterban steeds moeilijker zich met de partij te identificeren en de leiders ontbeerden een stevig referentiekader. De inmiddels dankzij de partij mondig geworden kiezer ging zijn eigen weg. Tot nu toe heeft de door de partij op gang gebrachte emancipatie zich eigenlijk alleen maar tegen de Partij van de Arbeid gekeerd.

Mogelijk dat de PvdA gebaat is bij het opnieuw definiëren van een gezond evenwicht tussen focus van het individu op zichzelf en de focus op zijn buitenwereld. Tussen persoonlijke ontwikkeling en solidariteit. Want die balans is op het moment behoorlijk zoek. Tussen opkomen voor jezelf en zorgen voor elkaar.

Bergen-Belsen

In april 2016 waren El en ik in Duitsland. Op donderdag 21 april in Bergen-Belsen. Het was een mooie lentedag. In de cloud heb ik een stuk of zeven foto’s die ik daar gemaakt heb. Ik zie dat de bomen nog niet in het blad staan. Het kampterrein oogt nog in slaap. Het gras is grauw, nauwelijks lentegroen is nog te zien. Bij het graf van Margot en Anne Frank liggen vooral verlepte tulpen en verder steentjes, veel steentjes. Die gaan lang mee. Er moet hier op dit moment in het jaar nog weer een nieuwe levendigheid op gang komen. Veel bezoekers zijn er niet. Later in de lente en in de zomer zullen het er zeker meer zijn. Nu is het opvallend stil. Zelfs de vogels zwijgen nog. Wat voelen wij ons hier niet op onze plek, zeg maar overbodig. We lopen langs de grafheuvels waar de resten van honderden, duizenden slachtoffers van het moordzuchtige nazivolk rusten. We voelen ons voyeurs, we lopen rond in de resten van een decor van een leven en van een dood die we niet kunnen bevatten, ons hooguit kunnen voorstelllen. Toen, in 2016 maar ook nu nog altijd, na bijna tachtig jaar. Wel is er verdriet.

Missionarissen

Er was koffie met vlaai. Eigenlijk is er hier in de regio altijd koffie met vlaai. Daar is niks mis mee, dat is goed. Maar voor mij zijn het veel te grote punten. Dat gezegd, we hadden goed gezongen. En als wederdienst was er koffie en vlaai, namens de organisatie van het symposium met de titel: Mannen en vrouwen met een missie wereldwijd. Er was een biografie verschenen van bisschop Schraven* en dat diende luister bijgezet. En dat kan ons koor wel, luister bijzetten. De bisschop werd in 1873 als Frans Schraven in Lottum, in de regio, geboren. Hij trad in bij de paters Lazaristen en werd als missionaris naar China gestuurd. De Lazaristen waren actief als missionarissen, zagen het als hun van God gegeven opdracht – en waren vast van plan – het rooms-katholicisme over de wereld te verspreiden. Ze werden er als het ware als soldaten op uit gestuurd. Dat gebeurde tijdens bijeenkomsten waar ze hun missie en de waardering voor hun heilzame werk nog even muzikaal kregen uitgespeld. In het Frans, want de Lazaristen hadden hun hoofdkwartier in Frankrijk. Ook daarvoor waren wij vandaag met ons koor in Panningen in de monumentale kapel van het Sint Josephklooster aan de Kerkweg. We zongen het Départ des Missionaires, een lied, een lied ter afscheid, een als het ware strijdlied, gecomponeerd door Charles Gounod. Die ook tekende voor het bekende Ave Maria waar ook Bach de hand in had. Je kunt het vinden op YouTube.

*In 1920 werd Schraven tot bisschop benoemd en tot apostolisch vicaris van Zhengding. Tijdens de Japans-Chinese oorlog werd Schraven samen met acht anderen door Japanse soldaten vermoord en verbrand, nadat hij geweigerd had om vrouwen, die naar de missiepost gevlucht waren, uit te leveren als troostmeisjes. Een aantal jaren geleden is een proces tot zaligverklaring voor bisschop Schraven gestart.

Stapel

Vrijdag 16 mei 2008 – Meerssen

Bij de computer ligt een stapel. Je kent dat wel. Bij mij bestaat die stapel voor meer dan de helft uit pagina’s uit kranten gescheurd. Wat dan nog overblijft, is een samenraapsel van ander spul. Variërend van nog niet gearchiveerd allerlei tot de doos van een onlangs aangeschafte digitale camera en met on top, nog netjes in de verpakking, de Nederlandse vlag. Even over die pagina’s uit oude kranten. Al maanden schuift van dag naar volgende dag in mijn elektronische agenda de taak Artikelen ordenen, inventariseren en in spreadsheet zetten. Ondanks het voortdurende uitstel, is het een belangrijke taak. De artikelen beslaan namelijk een periode van misschien wel vijftien jaar.

Die stapel vertelt mij wie ik ben of ben geweest. Allereerst al vanwege zijn bestaan. Ik ben een verzamelaar van krantenartikelen en die ruim ik slecht op. Ik raak geboeid door een onderwerp, een visie daarop, een conclusie daarover, denk dat ik daar nog wat mee moet en hup de stapel is weer wat hoger. Soms neem ik niet eens de moeite het artikel los te maken uit het katern. Of het tijdschrift. Zou ik nu nog weten om welk artikel het eigenlijk gaat? Of om welke zinsnede daaruit?

Maar goed, stel, ik krijg overzicht over die artikelen, dan heb ik ook overzicht over wat mij in die periode heeft bezig gehouden. Een thema is ongetwijfeld de sociaaldemocratie en hoe zij heeft geleden, de laatste vijftien jaar. Zwaar heeft geleden. Een ander zal zijn de literatuur en weer een ander de geschiedenis en de literatuur daarover. Als het maar met grote verhalen te maken heeft. Laat ik het onderwijs niet vergeten en hoe het teloor ging.

Overigens schuiven er wel meer taken met de dagen van de week mee. Zoals de laatste dagen: 

a. schrijven naar aanleiding van Ferry Mingelen die het in een vraaggesprek met ss – bedoeld is hier staatssecretaris – Sharon Dijksma had over kosten die de pan uit stijgen. En dat ik altijd heel blij ben dat je niet kunt horen hoe iemand zou spellen wat ie zegt. Ik verdenk er Mingelen overigens niet van dat hij steigen zou schrijven. Anderzijds zijn er zeker mensen die het zouden hebben over kosten die de pan uit rijzen – en dat zou correct zijn en niet dat stijgen van Mingelen – maar dat zouden schrijven als reizen en

b. over Arnon Grunberg die ik steeds meer meen te zien rijpen als schrijver en die steeds meer in de buurt komt van Willem Frederik Hermans. Of daarmee als schrijver sterk verwant is. Maar dan wel nog absurdistischer en daarom nog meer hilarisch maar ook des te meer beklemmend. Ik heb genoten, gehuiverd en me volstrekt onmachtig gevoeld bij het lezen van Tirza. Leef je even in in de hoofdfiguur en je hebt even geen leven. Het lot is onontkoombaar en vaak tenenkrommend vals.

Ik verwacht in de stapel nog schatten aan te treffen. Ik houd je op de hoogte.

Pouilly

En, wat vind jij van de wijn?
De witte, de rode of de rosé?
Je gaat me toch niet vertellen dat ……. ?
Jawel. Dus, de witte, de rode of de rosé?
Nou, doe de witte dan maar.
Die vind ik dus helemaal ruk.
Nee, dat kan niet, het is een Pouilly hè, een Pouilly!
En? Jij denkt, het is een Pouilly en dus in één adem: topwijntje.
Zo ongeveer, ja. Als je van zo’n appellation al niet op aan kunt.
Maar lieverd, waarom vraag je het me dan, hoe ik de wijn vind?
Nah, gewoon, jij hebt toch ook een mening over dingen?
Maar die doet er voor jou toch niet toe? Toch? Jij zegt gewoon Pouilly, topwijntje. Toch?
Helemaal yes hoor, maar dat wil niet zeggen lekker lekker.
Wat wil dat dan wel zeggen? De witte vind ik heerlijk, want Pouillytje?
Nee, topwijntje ja maar ik vind de witte ook ruk. Écht super ruk!
Godsamme, Thea, hoezo dan?
Iets om over praten, schat, iets …. receptie ….. saai …. blèh.
ah, op die fiets …….
Precies, die fiets. Gaan we nu de rosé?
Nee, Thea, heb jij ook al alledrie?
Nou, nee, ik moet de rode nog.