Lommerboom

We zitten op een terras, achter een huis waar we nog wel even zullen zijn. Over het terras heeft zich een lommerboom ontfermt. En nu ook over ons. Alles is hier traagheid. Want het is ook nog eens Frankrijk. Fransen maken maar met twee zaken haast. Dat is met autorijden en met praten. Zelfs in de rijen voor de kassa’s in de supermarkten is het een en al geduld, serene rust, als in Nederland in de rijen in de Efteling en in Toverland waar ouders en kinderen veertig minuten schuifelen naar de ingang voor lief nemen in ruil voor twee minuten gillende angst en beven. Het is net als gisteren warm maar er komt ook een soms stevige wind over ons terras dus nu beweegt alles wat kan. Ondertussen hebben we uitzicht op groene heuvels én daken van een stadje met een verleden. En ja, alle stadjes hebben een verleden maar soms kun je dat bijna letterlijk lezen in de stenen, het plaveisel, de gevels en de daken, met een beetje kennis van geschiedenis in het achterhoofd. Daar gaan we morgen werk van maken. 

Morgen kun je trouwens op internet even luisteren naar Omroep Venray. Dan lees ik even na 9:00 in de rubriek Even Stilstaan mijn nieuwe column De Koele Wind voor.

Plofwarm

Er beweegt buiten zo goed als niks. Wat er zou kunnen bewegen: de bladeren van een palm in een zwarte kuip en de blaadjes van een hedera die over een muur en een schuurtje in hevig verval woekert. En te ver doorgeschoten grashalmen. De tuin is hier een rommeltje, een erf dat een beurt kan gebruiken. Een uur eerder reden we over c- en d-weggetjes met gevaarlijke bermen. Fransen die ons tegemoetkomen gaan op het laatste moment aan de kant. Wij ook. Kuilen en kiezel teisteren de banden. Als we aankomen is de bandenspanning als gevolg van de warmte buiten nog iets opgelopen. Waarschijnlijk staan we morgen niet lek. Afkloppen! Klop je even mee? We zijn in een bie&bie in het midden van nergens. Er staat hier een kluitje huizen in de vorm van een hofje; samen zijn ze ook nog een buurtschapje. In het verleden liepen hier de kippen los en waren die ook bij de buren van hun eigenaren kind aan huis, om er een graantje mee te pikken. Wat aan voedsel overbleef was voor het varken. Er woonden families als die in de romans en toneelstukken van Hugo Claus, stel ik me zo voor, en de romans van Dimitri Verhulst, als ik me diens boeken goed herinner. Het is hier platteland waar leven ooit vooral overleven was. Dat leidde vaak tot grote en onvoorwaardelijke saamhorigheid maar als het er echt op aankwam ook wel tot moord en doodslag. En soms ook gebrekkige nakomelingschap. Het landschap hier is overwegend leeg, overal grote percelen met graan, nog groen, hier en daar een bosje, waar je kunt kijken: windmolens. Ze staan stil vandaag. We stopten eerder vanmiddag even bij zo’n verloren kreupelhouten dierenparadijsje. Talloze wildsporen, paadjes erin en eruit, en in de stilte van het wijdse land een Gezelleïaans gekwinkeleer uit tientallen vogelkeeltjes. Ik waan me hier in het decor van een zomerse dag in de tuin van opa Aa en oma Tee toen Valkenswaard nog een stoffig dorp in het grijze gebied tussen de Meierij en de Kempen was. Hier zijn ze er nog altijd: dorpen waar bijna niets er uitziet alsof het volgens een plan tot stand is gekomen. Waar op een plofwarme dag niets beweegt, tenzij dat noodzakelijk is.

Uitbreken

Het was druk rond Luik. We reden naar Namen. Een dag eerder dan we gepland hadden. Doe eens gek, dachten we gisteren . Breek eens uit het patroon. Je wilt al een half jaar op vrijdag vertrekken, nou, vertrek eens een dag eerder. Omdat het kan. En nou realiseer ik me opeens dat het zestig jaar geleden is dat ik eindexamen gymnasium alfa deed. Ik zou zakken, ik wist het zeker. En als er iemand zou zakken in mijn klas van veertien, dan hoefde niemand lang na te denken om mij aan te wijzen als Spitzenkandidat. Ik zou dus zakken. Nog altijd weet ik niet hoe het kwam dat ik slaagde. Ik was zeventien, ik wist niks, maar ik brak wel graag uit bestaande patronen. En nu denk ik dat ik dat misschien net iets vaker had moeten doen. Net als joostmagweten hoeveel andere mensen met mij. Dus, zet jezelf eens op het verkeerde been en je zult verbaasd zijn dat je niet per se valt maar gewoon overeind blijft.

Prada 2

Vervolg van gisteren …..

Ze liep door de kamer, schikte wat spullen die her en der duidelijk niet op hun plek lagen. Mam, ik zie de koningin nooit. Ik begrijp niet hoe je erbij komt dat ik haar zo vaak zie.

Even gleed er iets van die oude, vertrouwde vastberadenheid over het gezicht van haar moeder. Ja maar, toen we het over de Heilige Vader hadden, met hoofdletters dacht ik, hoor, toen heb jij toch gezegd dat je de koningin wel twee, drie keer per dag zag. Ook wel eens niet, dat heb ik wel meegekregen, maar dat kwam toch zelden voor, herinner ik me, dat je gezegd hebt. Toch?

Met dat Toch? was haar sterke moeder opeens weer heel ver uit het zicht. Die keek even naar buiten. Daarna weer naar haar. Ze was inmiddels gaan zitten in de stoel tegenover die van haar moeder.

Nee mam, we hebben het alleen over de Heilige Vader gehad. Vorige week woensdag. Toen ben ik voor het laatst hier geweest. We hebben toen naar een film gekeken. Eerst Man Bijt Hond, toen een stukje De Wereld Draait Door en toen het nieuws en daarna The Devil Wears Prada, leuke film. In het Nederlands De Duivel Draagt Prada.

Haar moeder had flink zitten lachen, toen. Precies, kind, en toen hebben we het daarna nog over de Heilige Vader gehad, want die draagt ook Prada, zei je. Ik vraag me wel eens af, de duivel en de paus, is dat eigenlijk niet gewoon hetzelfde?

Nou mam, draagt de duivel dan soms ook zonnebrillen van Serengeti?

Ik zou het niet weten, kind. Dat is dan van voor mijn tijd.

Ze sloeg haar ene been over het andere en legde haar handen in haar schoot. Even keek ze naar buiten en daarna weer naar haar moeder. De ogen van haar moeder lichtten op.

Zou trouwens wel goed voor hem zijn. Tegen de gloed van al dat hellevuur. Bah, ik moet er niet aan denken, aan de hel. Haar moeder huiverde zichtbaar.

Ze voelde hoe haar moeder langzaam verder ontspoorde. Mam, je moet de groeten van de koningin hebben.

Een brede lach liep over het gezicht van haar moeder.

Goh, kind, de groeten van de koningin? Speciaal voor mij? Heb je haar verteld over mijn bewondering voor haar. Voor de Majesteit? En dat het mij zo leuk lijkt als ze met de Heilige Vader trouwt. Binnenkort heeft ze tijd over. Als ze is afgetreden. Ze treedt toch af? En het is natuurlijk hartstikke leuk voor haar om getrouwd te zijn met iemand die niet hoeft af te treden. Tevreden keek haar moeder haar aan. Dat was een uitstekend idee van haar, straalde ze uit.

Mam, je wilt toch niet dat onze koningin trouwt met iemand waarvan jij denkt dat hij ook de duivel is.

Nu fronste haar moeder. Ze leek betrapt. Nee lieve meid, dat lijkt me inderdaad niks voor onze koningin. Erg beneden haar stand, vind je ook niet?

Ze zweeg en keek toe hoe haar moeders ogen loken en hoe ze langzaam in slaap dommelde.

Prada 1

Goedemorgen Mam.

Het was warm in de kamer. Haar moeder zat in haar stoel bij het raam.

Dag meid, antwoordde haar moeder. En direct daarop: Dag lieve meid, dag schat van me. Ben je daar weer? Hoe is het met je? En met de koningin?

Even fronste ze. De koningin, mam?

Langzaam begon ze de boodschappen vanuit de rieten mand in de koelkast in de kleine open keuken te zetten. Ze had de tijd.

Ja, hoe is het met de koningin? Haar moeder aarzelde even. Jij ziet die toch elke dag?

Die zie ik elke dag? Niet dat ik weet hoor.

De koelkast rook licht naar schimmel.

Maar dat vertelde je laatst. Toen we het over de Heilige Vader hadden, weet je nog? Gisteren, geloof ik. Jij zei nog, ik zie de koningin elke dag. Soms ’s morgens, soms ’s middags, soms ’s avonds. Meid, je hebt zo’n beetje de hele dag gehad. Alleen ’s nachts, ’s nachts noemde je niet. Ik dacht echt dat jij de koningin elke dag ziet. Weer die aarzeling. En soms wel twee of drie keer, toch?

Nee mam, ik denk dat je een beetje in de war bent. Ze deed de deur van de koelkast dicht, hing haar jas op een van haakjes van de kapstok en zette de mand bij de voordeur. Dan zou ze hem niet vergeten mee te nemen. Straks. Ze keek naar haar moeder in de stoel.

Ik in de war, meid? Natuurlijk niet. We hebben het toch over de Heilige Vader gehad?

Ja mam, vorige week, toen ik ook hier was, hebben we het over de Heilige Vader gehad.

De vragende blik in de ogen van haar moeder week niet. Heilige Vader, kind, dat schrijf je toch met hoofdletters, hè?

Ik zou het niet weten, mam, zei ze. Dit gaat de verkeerde kant op, dacht ze.

Nee, natuurlijk niet, jij hebt al genoeg aan je hoofd met de koningin. Twee, drie keer per dag, het is wat. Er zijn niet veel mensen die dat ook meemaken.

Wordt vervolgd, morgen.

Ogen

De ogen die ik gisteren zag,

ik sla ze op in mijn archief.

Daar zal ik ze bewaren

en ik houd ze er nog jaren.

Mon Dieu, wat keken die twee lief.

Ik had een opperbeste dag

Waterbed

Meerssen, 10 maart 2009

Klant: Goedemorgen meneer. Ik had graag een waterbed bij u gekocht.

Verkoper: Een waterbed, meneer? Waterbedden verkopen wij niet.

Klant: Maar u verkoopt toch bedden?

Verkoper: Zeker meneer, maar, wij verkopen geen waterbedden.

Klant: Ook niet voor één keertje?

Verkoper: Nee meneer, ook niet voor één keertje.

Klant: Maar, ik zou toch graag hier, bij u, een bed kopen. Een waterbed dus.

Verkoper: Meneer, nog eens, wij verkopen geen waterbedden.

Klant: Maar, ik gun het u zo van harte, dat u mij een waterbed verkoopt.

Verkoper: Een ander bed graag, meneer, een waterbed, nee.

Klant: En als ik u nu eens meer dan het gebruikelijke betaal?

Verkoper: Ook dan kan ik u niet aan een waterbed helpen, meneer.

Klant: Ik bedoel, u moet mij goed verstaan, substantieel meer dan het gebruikelijke.

Verkoper: Meneer, ik heb geen waterbedden en dan, vult u zelf maar in …..

Klant: Dan kunt u mij er ook geen verkopen.

Verkoper: Precies, meneer.

Klant: Dat begrijp ik wel maar u kunt er toch wel een beetje uw best voor doen?

Verkoper: Hoezo, meneer, mijn best voor doen?

Klant: Nou, zorgen dat u waterbedden hier krijgt en mij er een verkopen.

Verkoper: Maar meneer, waterbedden is een niche die wij niet willen.

Klant: Ja, dat kunt u nou wel niet willen maar ik ben toevallig wel een klant.

Verkoper: Zeker, u bent een klant en u wilt iets met waterbed maar wij niet.

Klant: Nou, ik vind dat nou niet bepaald klantvriendelijk van u.

Verkoper: U wilt dat wij Bedden maar geen waterbedden op de pui schilderen?

Klant: Nee, ik bedoel dat u er gewoon voor moet zorgen dat u mij een waterbed verkoopt.

Verkoper: Meneer, ik moet u vragen de zaak te verlaten.

Klant: Dat dacht ik niet, ik blijf hier totdat u mij een waterbed heeft verkocht.

Verkoper: Meneer ……

Klant: Of ik schiet u hartstikke kapot.

Verkoper: Meneer ……

Tja, en de rest is geschiedenis.

Vallei

Tergend langzaam reden ze omhoog, een meter of vijftig achter een zware tankwagen die grote moeite had vaart te maken op de kronkelende weg, heuvel op. Die zit afgeladen vol, zei Titia. Hij vroeg zich af waarom een liftster die je oppikt langs een Franse weg een Nederlandse bleek en dan ook nog Titia heette. Hoeveel Nederlandse vrouwen zouden Titia heten? Ze had op een bankje gezeten en toen ze zijn volkswagenbusje aan zag komen, had ze haar duim opgestoken. Het bankje stond langs de landweg met aan beide kanten hoge populieren. Er kronkelde een beekje langs. Fris groene bermen. Bloeiende kruiden. Leuke meid, dacht hij. Zou hij? Even later was ze opgestaan en had ze de deur van het busje opengetrokken. Hoi, zei ze en, waar ga je heen? Geen plichtplegingen, recht vooruit, Nederlands. Nou, had hij geantwoord, nog geen idee, eigenlijk. Dat komt goed uit, ze lachte, hij nam een besluit, want ik heb ook geen idee. Mag ik instappen? Hij trok de tas die naast hem op de bank voor drie stond naar zich toe. Man van weinig woorden? Ze stapte in en zette haar rugzak op de vloer voor de bank. De ruimte voor in het busje was meteen goed gevuld. Hij rook lavendel. Ik heet Titia, zei ze, en jij? Hij keek haar aan. Ze had blauwe ogen. Herman, ik heet Herman. Ah, Herman; ze leek even op de naam te willen kauwen. Een veilige naam, vind ik dat, Herman. En jij, wat vind je zelf? Hij vroeg zich af of hij blij moest zijn met zijn besluit bij het bankje te stoppen. Geen idee, eigenlijk. Nooit over nagedacht. Jij wel, over Titia? Ze was even stil. Tja, Titia, dat komt van Laetitia en dat is Latijn en betekent vreugde. Zelf vind ik Titia een beetje agressieve naam. Dat zijn die twee t’s en die i. En dan zijn er ook nog mensen die me Tiets noemen. Nee, ik ben niet blij met mijn naam. Jij wel? En in één adem: Gaan we? (Wordt vervolgd)

Momenten

Meerssen, 26 november 2008

Het was een mooie week. Onder andere vanwege vier culturele momenten. Vorige week dinsdag De koopman van Venetië in het Theater aan het Vrijthof, vervolgens op woensdag het gedicht Bordenhal van Wiel Kusters, vrijdag op teevee André Rieu in Melbourne en zondag jl. in Het Theehuis in Venray het Schönbergkwartet met werken van Anton Webern, Maurice Ravel en Dmitri Sjostakovitsj. Dat jullie niet denken dat we voor de poes zijn.

Wat zal ik er over zeggen? De koopman …, in een regie van Theu Boermans en met Pierre Bokma in de rol van Shylock, was absoluut prachtig. Het gedicht van Kuster leidde tot een leuke discussie over de aard en de rol van kunst met vriend F.. Kunst overschreeuwt zichzelf in dit tijdsgewricht ongewenst hevig en veel te vaak, denken wij. Heb ik begrepen. En dat gedicht van Kusters trekt volop aandacht, juist vanwege zijn terughoudendheid. Wel zo plezierig, vinden F. en ik. Hoewel ik ook wel van een lekker confronterend stukje knallende kunst houd. Overigens, je vindt Bordenhal op de gevel van het Derlontheater in Maastricht. Het concert van Rieu leidde tot aangename herinneringen aan de reis die lieve L. en ik in augustus en september door Australië maakten. En aan de mensen daar. Hun verbondenheid met hun land en die met hun thuislanden. En dan nog afgezien van mijn bewondering voor Rieus geweldige vakmanschap. En dat allemaal ondanks de muziek. En tenslotte, het Schönbergkwartet kan zo verschrikkelijk mooi strijken. En buiten sneeuwde het en daar krijg je in dat bijzondere Het Theehuis dan ook nog eens alles van mee.

Ik schrijf dit stukje dagboek met name ook omdat ik zeker tot maandag aanstaande uit de lucht ben. Er zijn bezoekers van PaulsPlaats die zelfs dat te lang vinden. Ik wens ze veel sterkte toe, de komende dagen.

Klederdracht

En, fiets je weer elke dag? Een korte stilte, andere stem. Zeker, en dat gaat beter dan ik verwachtte. Ik ben nu ook op de fiets. Niet meteen achterom kijken, dacht ik. Ik stond gebogen voor een boekenkast, zoekend op een van de onderste planken, ook vol bundels met gedichten. Tweedehands. Er stond onder andere erg veel werk van Schierbeek, Greshoff en Kemp maar wat ik zocht, dat was er niet. Ik kwam overeind en slaagde er in tegelijkertijd een schielijke blik te werpen op twee oudere mannen. Bij de een zat het haar alsof de wind er flink in had huis mogen houden – die had geen helm op gehad! – de ander was kaal. Op de glanzende schedel waren vaag nog de sporen van een fietshelm te zien. Ja, ik vraag me ook weleens af hoe je schielijk kijkend nog dat soort details kunt waarnemen, maar dat kan, dat is duidelijk. Ik hoorde nog dat de twee het over revalidatie, zeven weken, viel niet mee, gips, hechtingen, toch nog goed gekomen, klootzak, reed te hard hadden, terwijl ik opzij stapte en nog wat andere planken scande op bruikbare poëzie. Uiteindelijk vond ik niets waarvan ik me kon voorstellen het nog ooit nodig te hebben. Nou ja, nodig. Wat is nodig? Ik had nog een paar uitgaven van Boon gevonden en El wat bundels met recepten; het werd tijd om af te rekenen. Acht euro voor zes boeken. Daarna wilden we nog wat door de stad slenteren. En even naar het Museum aan het Vrijthof met foto’s van Jimmy Nelson, die gefascineerd is door culturen en dan vooral ook als ze dreigen te verdwijnen. Nu in het museum prachtige foto’s van Nederlanders in klederdracht. Dat wil zeggen, eerst prachtig en daarna ook nogal beklemmend. Klederdracht oogt ook als keurslijf. In klederdracht val je niet buiten de groep, hoor je daar heel erg bij, lijken bescherming en veiligheid erg dichtbij maar lijkt onafhankelijkheid, misschien zelfs vrijheid ver weg.