Ze was duidelijk al zeer op leeftijd. Tegenover haar zat een man van een jaar of vijftig. Hij had een rose vest met capuchon aan. Daaronder een spijkerbroek. Op zijn bord een divers aanbod aan voedingswaarden. Een klein belegd broodje, een fors glas met sla, afgetopt met een meer massieve substantie waarin mayonaise een prominente rol speelde, en een kleine wrap. Je ziet dat vaker, tegenwoordig, dat dagzaken tussen de middag voor een schappelijke prijs een bordje met een beetje van alles wat serveren. Zij zat gebogen over een bord met twee stevig gekorste bruine sneden oerbrood, bedekt met sla, een forse berg aardappelsalade, een bijna even stevige hoeveelheid tonijn en dan nog wat noten, poftomaatjes en rode ui. Het smaakte haar zeer. Het koste moeite de korsten te snijden. Met oneindige traagheid stelde ze al snijdend en schuivend muizenhapjes samen. Die verdwenen op de vork in een gestaag tempo in haar mond. Ze werkte van de rand van het bord naar het midden. Ondertussen had de man in een oogwenk zijn bordje leeg waarna hij met belangstelling en vol begrip de trage bewegingen tegenover hem begon gade te slaan. Hij oefende geduld. Hij was dit gewend. Dit was liefde. Hij was de zoon die eens in de week zijn moeder meenam voor een lunch. Ze genoot er zwijgend maar intens van. De druppel aan haar neus hinderde haar niet. Het geroezemoes om haar heen was er niet. Ze was hier om te eten en dat was wat ze deed. Hij onderbrak zo nu en dan het kijken naar het genoeglijke lunchen aan de overkant van het tafeltje voor een telefoontje. Ja, hij begreep dat zij overal in Noord-Limburg geplaatst kon worden, waar er maar een kamer vrij zou komen. Het kon nog even duren. Het tafereel was meer dan op het eerste gezicht leek. Twee sneden donkerbruin oerbrood bleek er een teveel. Ze schoof het bord van zich af. Ze kon weer naar huis. Deze keer nog wel.
Dus
Ken je dat, dat er op de dagen waarop je bijna niets in je agenda hebt staan niets nuttigs uit je handen komt? Dit is zo’n dag. Dus.
Defilé
We lopen langs een zee van fietsen. We gaan naar huis. We hebben net een klein uur staan wachten op en kijken naar de troepenparade waarmee de Venrayse avondvierdaagse afsluit. Het plein voor de Schouwburg staat bomvol. Daar komen alle troepen aan. Ik weet niet waar het gevoel vandaan komt, dat het me ontroert, al die mensen, die moeders, vaders, kinderen, de oma’s en de opa’s, tantes en ooms. Bijna iedereen in de rol van familielid. Dat komt zelden voor, zo’n feest van generaties, met voor iedereen een plek. En dan de enorme diversiteit aan hoofden, buiken, benen, haren enz. en die ook nog in eindeloze combinaties. En dat allemaal binnen één soort. Het is een parade van scholen, kinderopvang en jeugdverenigingen. En wat zijn er nog veel kinderen! Het is ook een parade van maatschappelijke tegenstellingen. De vooral, zeg maar louter, witte scholen, enerzijds, die ene school, vooral van kleur, anderzijds. De kinderen die na vier dagen avondlopen nog fris en fruitig lopen te yellen, de kinderen die bekaf ogen, geen conditie, doen ze wel aan sport, kan bruin dat trekken, de kinderen die overladen zijn, volgehangen met kleine geschenken, de kinderen met helemaal niets. Ouders van kleur met hun kinderen, ze moeten nog wennen aan dit andere land, met zijn doorgaans nogal naar binnen gekeerde mensen die weinig van zichzelf laten zien maar die nu de gelegenheid grijpen zich eens goed te manifesteren, voor hun kinderen, om ze een plezier te doen. Altijd een goede zaak.
Kruinen
Vandaag reed ik door een aantal straten waar ik vijftig jaar geleden ook vaak doorheen reed. Opeens viel me op dat de bomen er inmiddels massieve decors vormen. Ik had het van de week al een keer toen ik bij het huis van vrienden onder de tamme kastanje in hun achtertuin stond. Ik heb die boom geplant zien worden toen zij hun net gebouwde huis betrokken hadden. We schrijven dan 1975 of 1976. Toen was dat een iel boompje, nu kon ik de stam nog net met mijn armen omsluiten. De kruin stak boven het huis uit. Drie ruime verdiepingen. En nu staan er langs de Venrayse wegen en straten honderden bomen die toen zijn neergezet en die die straten en wegen allure geven. Zielloze, verse asfaltstraten met kale, zandige borders zijn statige lanen geworden. Ze werden toen aangelegd en aangekleed met kwetsbare, iele boompjes die hun leven voor een deel danken aan de stevige palen ernaast. Als ik nu naar buiten kijk zie ik de bomen op het pleintje en realiseer me dat die ook al zo’n veertig jaar oud moeten zijn. Ik herinner me het pleintje als een kale vlakte waar je je auto parkeerde als je bij de aanliggende supermarkt boodschappen ging doen. Er worden nog steeds auto’s geparkeerd maar nu onder machtige groene kruinen.
Vierdaagse
Zijn jullie thuis? Vraag dook op in de app Berichten. Ja, we waren thuis. Dat wil zeggen: Kom rustig aan, we voelen ons geenszins bezwaard, val binnen, leuk! Het is het voordeel van dichtbij je kinderen wonen. We hebben altijd de koffie klaar en alle soorten cola in voorraad, plus ice tea green, fristie en ranja. En water. Ik vind het wat veel maar het is niet anders. De wereld met als extra’s enkel ranja in huis ligt ver achter ons. De luxe van toen is het nieuwe vanzelfsprekend geworden. Het kwam zo, het was gisteren en is vandaag, morgen en overmorgen avondvierdaagse dus de mama’s en de papa’s droppen, als ze niet meelopen, het grut bij de start en zoeken dan onderkomen. Met de rest van het grut. Dus zaten we tijdens het eindemiddagwijntje onverwacht met kinderen en kleinkinderen over van alles en nog wat te praten. Dat vinden we leuk. Gisterenavond zat ik te praten met een koppel van mijn leeftijd, met kinderen all over the place. Zij zei: Je kunt nooit zomaar bij elkaar op de koffie. Ik voelde wel met ze mee, maar zei: Denk niet dat wij vaak bij elkaar over de vloer komen, enkel voor koffie. Die kinderen hebben het stervensdruk met van alles en nog wat, die hebben helemaal geen tijd voor steeds maar koffie met jan en alleman. Ook niet als dat hun ouders zijn. En om eerlijk te zijn, wij ook niet. Als wij elkaar zien is dat meestal nogal functioneel. Hand uitsteken bij een klusje, zorgen voor een kleinkind, verjaardag vieren, dat soort dingen. Dus, als er zo eens een clubje gewoon binnenvalt, als dat niet in de agenda staat, dan vinden wij dat ook wel bijzonder. Zijn we net iets blijer. En dat komt dus echt niet vaak voor. Dat mag ook wat ons betreft vaker gebeuren. Het verschil met jullie situatie is dat de kans dat het ons écht kan overkomen veel groter is dan die van jullie. De vierdaagse duurt nog twee dagen. Misschien morgen weer? In elk geval zondag. Dan zijn ze er allemaal. Wel omdat het in de agenda staat maar vooral omdat we dan weer eens samen aan tafel gaan.
Weg
En nou is de bibliotheek weg van het pleintje. Vertrokken naar een groter plein. Of eigenlijk naar een pleintje tussen twee andere pleinen in. Hij/zij blijft om de hoek maar toch, hij is nu minder buurman, zij is nu minder buurvrouw dan tot voor twee weken. Ik ga het rijtje mensen voor tien uur openingstijd missen. Ik moet me nu dagelijks, bijna dagelijks, voorstellen dat ze er staan, hunkerend naar letters en koffie. Het pleintje hier voor het huis is leeg. Om tien uur ‘‘s morgens.
Europa
Ik ben nog uit de tijd dat de samenwerking in Europa nog in de kinderschoenen stond. Denk BeNeLux, denk Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Op school leerden we dat samenwerking vooral ook goed was voor de verbinding. Meer met elkaar omgaan zou leiden tot meer begrip en dus een betere verstandhouding. En die was hard nodig na de verwoestende haatzaaierij en etnische zuivering van voor en tijdens (en na ……. ) de Tweede Wereldoorlog. We moesten vooral minder nationalistisch denken en in plaats daarvan in Europa onze gemeenschappelijke waarden benoemen en samen koesteren. Ik zal niet zeggen: En de rest is geschiedenis, maar het komt wel in de buurt van wat voor de hand ligt, op dit moment. Ik denk dat Europa over de langere termijn gezien op de goede weg is maar nog altijd is in de breedte niet doorgedrongen dat Europa in de huidige wereldorde als politiek bestuurlijke entiteit een noodzaak is. Denk aan voedsel, gezondheid, sociale zekerheid, economie, veiligheid, gelijkwaardigheid. En nu dreigen nationalistische populisten weer meer zand in de toch al traag draaiende raderen te gooien. Dus, ga morgen naar de stembus en stem, wat mij betreft, GroenLinks/Partij van de Arbeid.
Lunch
We zijn alledrie neerlandici, oud-docenten Nederlands en oud-collega’s. Maar vooral zijn we in de loop van de tijd vrienden geworden. En dus schoven Mà en ik met onze partners vanmiddag voor een lunch aan bij Vee. Wij wel met onze partners, Vee niet. Haar partner overleed begin dit jaar. Om de een of andere reden kwamen we er niet over te praten. Ook onder vrienden kan dat lastig zijn. Ik stel me soms voor dat El er niet meer is en ik weet dat zij zich soms voorstelt dat ik er niet meer ben. Ik stel me ook voor hoe het voor Vee is. Volgende keer maar met haar over praten.
Schijt
Voor het culturele festival Schijt aan de Grens in Overloon EN Venray zijn we met wat schrijvers en meer specifiek dichters aan het werken aan een poëtische vleug. Ik weet het, werken en vleug, het is wat paradoxaal. Werken klinkt zwaar, vleug klinkt licht. En toch laten ze zich – héél apart! – goed combineren. Het is de vijfde keer dat Schijt aan de Grens festivalt in Venray EN Overloon. Maar, het is de eerste keer dat poëzie er uit de coulissen stapt en vóór het voetlicht. Misschien staat het over twee jaar zelfs net als muziek, straattheater en beeldende kunst in de spotlights. Schijt aan de Grens komt in Overloon en Venray – en op enkele mooie locaties tussen die twee grensplaatsen – op 24 en 25 augustus festivallen. Schrijf het maar in je agenda. We zien je daar!
Terras
Het regende, ja het regende. Dat is toch bijna altijd zo? En het waaide, matig, dat wel. De vlaggen aan de vlaggenmasten fladderden maar zo’n beetje mee. Die vlaggen waren in hoofdzaak geel en wit, dus dan weet je het wel. Katholiek feest. In de grote kerk die tegen het plein aan ligt was een dienst aan de gang want er stonden wat auto’s op het plein. Dat mag alleen als slecht-ter-been-gelovigen ter kerk gaan. Normaal gesproken staan op het plein enkel terrassen. Ik was toe aan een snelle lunch. En een kop koffie. In het restaurant was binnen geen plek meer, maar ik kon op het terras gaan zitten. Het regende dan wel maar de temperatuur was goed. Ik vond dat de terrassen op het plein er nogal treurig bij lagen. Ik weet het, als de zon schijnt is alles anders, maar of het in dit geval ook écht beter zou zijn geweest, ik weet het niet. De olijfbomen in de kuipen die bij aanschaf een godsvermogen moesten hebben gekost stonden er ronduit hulpbehoevend bij. Geen vers lenteblad te zien en kalend als een kater na een gevecht om zijn territorium. De andere bomen en struiken in de kuipen ook, trouwens. Onder de luifel aan de gevel vond ik nog een tafeltje. Er zaten al gasten, jas aan, de week door te nemen aan tafels van het formaat dat stamgasten erg kunnen waarderen. Schuif maar aan, er kan altijd nog iemand bij. Onder die tafels perzische tapijten. Knus, huiselijk. Er stonden ook wat kleinere tafeltjes. Aan een ervan, het tafeltje naast mij, zaten twee dames. Ik kon niet echt horen waar ze het over hadden, maar goed, ik luisterde ook niet echt. Zo nu en dan drong een woord zich op: dement, dokter, neef …… kruidenier, duur, koffie ….. de manier waarop ze spraken, samenzweerderig. Het hield niet op, er viel geen moment stilte. Fiets, gevallen, knie ……. Soep, vers, Truus, groente, lekker, recept ….. Aan een ander tafeltje zat een man permanent op zijn telefoon te kijken. Hij was alleen. Hij had een zwart T-shirt met korte mouwen aan. Hij bestelde een koffie en toen die kwam, rekende hij die meteen af. Daarna dook hij weer in zijn telefoon. Hij was bijziend. Met flinke tussenpozen nam hij een voorzichtige slok van de koffie. Naast mij dieselde het gesprek tussen de dames onverdroten door. Vakantie, zon, ijsjes …… tuin, verticuteren, kornoelje …… uitverkoop, mohair, vest, winter ……. Toen de twee dames nog een latte en een thee bestelden, stond de man op. Toeval. Het regende nog steeds. Geen toeval. De man hing een tasje aan het stuur van een fiets die tegen een van de kuipen met olijfboom stond. Bedachtzaam stapte hij op de fiets en met een glimlach op het gezicht reed hij in zijn T-shirtje met de korte mouwtjes de regen in.