Gisteren de viering van de bevrijding van Dijon. De Duitse bezetters waren op 11 september 1944 de stad uitgejaagd en de inwoners van Dijon waren weer vrij. Vrij. Hoe je het ook draait of keert, vrijheid is een relatief begrip. In de tijd, in de context, hoe dan ook. Ik heb weinig kennis van wat filosofen, ethici, theologen, psychologen, sociologen en andere deskundigen aan verstandigs over vrijheid gezegd hebben, maar het besef dat vrijheid relatief is neemt niemand mij na 77 jaar meer af. Vrijheid is een begrip met een definitie én een gevoel, onderhevig aan you name it. En dat vecht met elkaar. Ik realiseer me dat wij, in Nederland heel blij mogen zijn met de vrijheid die wij hebben en doorgaans voelen. Omdat we zo’n beetje tegen het maximum aanzitten. Wat wij onszelf vrijwillig keuzes makend via wet- en regelgeving aan beperkingen opleggen is een heel klein vlekje in vergelijking met wat de Russische burger ondergaat als gevolg van een repressief systeem waarin enkel telt wat de grote leider wil. Het is maar een voorbeeld. Vrijheid is in de praktijk van alledag een begrip dat slordig en rommelig vorm krijgt en waar we over het algemeen maar slecht mee om kunnen gaan. Afgelopen dinsdag gingen in de USA Harris en Trump in alle vrijheid met elkaar in debat. Wat ik er uit de media van meekreeg: het was een bizarre vertoning waarin Trump in alle vrijheid de meest baarlijke nonsens kon verkopen en Harris in alle vrijheid vooral in de weer was met muizenvallen zetten waar Trump dan met al zijn genialiteit én open ogen in mocht stappen. Is vrijheid daarvoor bedoeld? Is dat wat je in vrijheid wilt kunnen? Op dat niveau? In Virginia mogen ouders jonge kinderen executeren omdat ze ze toch maar liever niet hebben. Hoezo dan? En illegale immigranten eten katten en honden van eerzame, niets vermoedende burgers, met name in Springfield. Hoe zot kun je het maken? Maar goed, immigranten zijn hét onderwerp. Waar niet? Overigens opvallend, wat in debatten in de USA nooit aan bod komt, althans niet dat ik weet, is dat zo goed als alle Amerikanen immigranten zijn. Het zijn bijna allemaal mensen die ooit het geluk meenden elders te moeten zoeken omdat het hen in hun thuisland niet gegeven was of zou worden. En dat ze het nodig vonden in hun nieuwe land de oorspronkelijke bewoners en hun buffels uit te moorden, althans voor een groot deel, omdat die hen nogal in de weg liepen bij wat ze in al hun nooddruft aan idealen voor ogen hadden. De vrijheid waarin de Indianen leefden in wat later Gods Own Country ging heten was niets waard in de ogen van mensen die een ander leven zochten om uiteindelijk in vrijheid hun geluk vorm te geven. Dat ging nog wat verder dan huisdieren consumeren.