Vallei 9

Eerdere afleveringen op 24 mei, 2 juni, 8 juni, 15 juni, 22 juni, 29 juni, 6 juli en 13 juli.

Hij keek opzij, wilde zeker weten dat zijn vraag Tiets bereikt had. Haar antwoord gaf duidelijkheid. Ik zei het al, ik voel me geen stelletje. En ik vraag me af of ik daar al aan toe ben, aan stelletje zijn. Ik heb net een punt gezet achter een lange relatie en dat was niet gemakkelijk. Dat werd me niet in dank afgenomen. Sterker: dat werd nogal een clash en ik ben blij even bij hem uit de buurt te zijn. Even weg uit Nederland. Dat leek me beter. Herman schrok van de plotselinge felheid. En wat betreft een motorrijder, mij is niets opgevallen, ik weet van niets. De sfeer in de bus was opeens een stuk minder. Het bleef akelig stil. Maar wat, dacht Herman, als die motorrijder ……..? Het was een gedachte waar hij even op moest kauwen. Hij had de man in het zwart al een tijdje niet meer gezien. Dat nam niet weg dat hij op minder dan honderd meter achter hen kon rijden. Het waren de bochten in de weg, die beperkten het uitzicht, ook naar achteren. Hij meende zo nu en dan even een glimp van de motorrijder die nu toch al behoorlijk lang achter hen reed op te vangen. Verdacht lang. Het kon geen toeval zijn, Met Tiets hier naast hem én achter zijn bus een schim die sinds zij instapte niet van hen wilde wijken. Die hen inmiddels opvallend onopvallend achtervolgde. Dit was geen toeval meer. De man op de motor kwam uit het verleden van Tiets achter haar aangereden, duidelijk vastbesloten haar niet meer los te laten. En hij, Herman, draaide nu mee in een verhaal waar hij niet in was terechtgekomen als hij niet gestopt was voor die leuke jonge meid op dat bankje langs de landweg met daarlangs het meanderende beekje. Het kon bijna niet anders of de man in het zwart was de ex-vriend van Tiets. Hij schrok van zijn eigen redenering en de stelligheid van zijn conclusie. Waar was de doorgaans nuchtere, bedachtzame Herman die niet gemakkelijk van zijn stuk te brengen was? Maar, als dit waar was, dan hadden Tiets en hij een probleem. En daar had hij niet zo gauw een oplossing voor. Hij merkte dat Tiets langzaamaan een reactie verwachtte. Zij wist van niks, had ze gezegd. Nee, dank je de koekoek, die ex-vriend ging dat niet aan de grote klok hangen dat hij haar volgde. Die wachtte op een goed moment om toe te slaan. Ik geloof je, zei hij, ik geloof je, dat je van niets weet. Maar kun je vanaf nu even met mij meekijken, of jou die motorrijder ook opvalt? Waarom blijft die man maar achter ons rijden? (Wordt vervolgd)