Ze is heel erg jarig, zegt haar moeder, als we zondag op haar feestje komen. Dat wil zeggen, dat voor de oma’s, opa’s, ooms, tantes, neefjes en nichtjes. En, omdat er vooral rustige kinderen waren, het feestje met haar vriendinnetjes is goed gegaan, op de dag van verjaren zelf. Je moet weten, dat is bijzonder, want het luistert nogal nauw bij de zevenjarige. Veel, te veel prikkels, dat is een slecht recept voor een prettig leven. Ze krijgt weliswaar graag aandacht, maar liefst ook weer niet te veel ineens. Ze gaat met groot plezier vooral haar eigen gang. Terwijl de neefjes en nichtjes het huis innemen met spelletjes en samen tekenen voor de kinderherrie die bij zo’n feestelijke zondag hoort, zit zij tussen de volwassenen aan tafel te spelen met de nieuwe dingetjes van Playmobil. Dingetjes voor in het ziekenhuis – een operatietafel, een couveuse, een kinderbedje met tralies, een verpleegkundie – die, eenmaal in elkaar gezet, een rol zullen gaan spelen in de verhalen die ze in zichzelf vertelt en waarvan soms flarden doordringen in de wereld daarbuiten. Ach, doet het pijn? Zal ik er een pleister opdoen? En, zoals wanneer ze met Friends van Lego in de weer is. Met paarden, hondjes en katten. En popjes die vriendinnetjes zijn. In en rond de manege. Of elkaars haar doen. In de kapsalon. In haar hoofd heeft ze al vanaf dat ze nog geen jaar was een poppenwereld die misschien ooit een weg vindt naar schriftjes, boekjes en podcasts.