Pianospelen

Soms denk ik: Kon ik maar pianospelen. Niet zomaar pianospelen maar écht pianospelen. Om harten te raken, zielen te masseren, de lust van de stilte te doen vergeten. Vanavond gebeurde het in Podium Klassiek toen Bach even voorbij kwam. Een jonge pianist toverde uit de toetsen een door mij zelden gehoorde bezonken lichtheid. Dat soort pianospelen. Toen ik een jaar of acht was tilden potige verhuizers een oude piano het huis in. Die kwam uit het huis van mijn oma en opa. Zij moesten hem kwijt en mijn moeder wilde hem wel in huis nemen. Met die piano was ze weer een beetje dichter bij haar moeder. Zij hoorde uit die zwarte kast in gedachten de muziek uit haar jeugd. Zonder dat de toetsen bewogen hoorde zij An der schönen blauen Donau voorbijkomen. Als mijn oma kwam logeren en achter de piano ging zitten en vrolijk vlotte deuntjes speelde was haar geluk voelbaar. Maar, nu die piano er toch stond, zouden wij, haar kinderen, ook piano leren spelen. Het toeval wilde dat schuin tegenover ons een pianist, tevens pianoleraar woonde. De heer R. was een flamboyante verschijning met een kop als Beethoven. Het verhaal ging – de Tweede Wereldoorlog was een jaar of tien voorbij en er werd nog steeds niet echt over gepraat – dat de Duitsers zijn pinken gebroken hadden. En dus was hij nu geen gevierde concertpianist maar een van een prachtige toekomst op de wereldpodia beroofde pianoleraar. Elke woensdag ging ik naar meneer R.. Met lood in de schoenen. De eerste serie lessen was gevuld met een stortvloed aan muziektheoretische kennis. In de volksmond heet dat solfège. Ongetwijfeld was dat nuttige kennis – ik doe er nog steeds mijn voordeel mee – maar die bracht mij niet dichter bij het bespelen van de piano. Want, de klep mocht niet open voordat we met échte vingeroefeningen thuis zouden komen. Zomaar wat pingelen op de piano, dat verdroegen de oren van mijn moeder niet. Lang verhaal kort: Ik heb nooit zó piano leren spelen dat ik mijn moeder de weelde van het gelukzalig luisteren heb kunnen verschaffen. Het bleef bij gestuntel, vooral ook omdat ik er maar niet toe kom komen te accepteren dat enkel oefening kunst baart.