Bestaat het Frankrijk van 1975 nog wel? Het Frankrijk waar half jong en vooral kunstzinnig en intellectueel Europa in de vijftiger en zestiger jaren verliefd op was geworden. Op het lanschap, de chansons, de revolutie, de filosofen, het eten, de wijn, de warmte, de zon, de afwisseling en vooral ook de liefde. Waarom 1975? Nou, in dat jaar gingen we voor het eerst met onze Volkswagen T2 op vakantie. Ik had er in de loop van het voorjaar de stoelen uit gesloopt. Daarna was de ombouw tot kampeerauto begonnen. Ik gaf Nederlands aan een HAVO- en VWO-bovenbouw en we verheugden ons op een lange zomervakantie in Frankrijk. Dat land leende zich ook volgens lieve L. en mij het meest voor een zo-de-wind-waait-waait-mijn-rokje-reis. We hadden nog wat hippieromantiek in te halen voordat we aan kinderen begonnen. Vonden we. Ik lees de column van Peter Middendorp over de 34 bruggen over het Pekelerdiep in de Volkskrant. Ze zijn stuk voor stuk rijp voor de sloop en daarmee is ook het sociale weefsel in de Pekela’s – van oudsher toch al niet een plek waar het economisch goed toeven is – bedreigd. Ik ken de situatie ter plaatse niet maar ik zie voor me hoe de sloop van al die oversteken het landschap, de dorpsgezichten-van-oudsher gaat veranderen. Hoe de hoekjes, holletjes, glooiinkjes rond en tussen die bruggen strak getrokken worden en hoe uit een gevarieerd en biodivers gebied de stapje-voor-stapjegeschiedenis gewist wordt. Het trage tempo waarin de mens – en ook dier en plant – welbeschouwd leeft, van minuut tot minuut, van uur tot uur, van dag tot dag, is in Nederland met de komst van spoorwegen, snelwegen, vinexwijken, bedrijfsterreinen, gigawinkels, parkeerplaatsen, waterwerken, uit het landschap verdwenen. Je moet bij wijze van spreken heel diep door de knieën om de kleine wereld nog te kunnen zien. Ik vind dat een groot verlies. En ik weet: natuurlijk is Frankrijk nu het Frankrijk van 1975 niet meer. Maar, meer dan in Nederland zie ik in Frankrijk nog wél het trage landschap van 1975. De kronkelwegen, soezende dorpjes, smalle bruggetjes, dorpspompjes, wasplaatsen, platanen, lindes, jeu de boulesbanen, terrasjes, bistro’s, met klimop bedekte gevels, lavendelvelden, wijngaarden ….. maar ik dwaal af. Het heeft iets te maken met de uitgestrektheid, er is heel erg veel kleine wereld; daarvan hoeft in naam van de vooruitgang naar verhouding veel minder te wijken dan in Nederland. Maar, het heeft ook te maken met de manier waarop de Fransen omgaan met wat oud is. Wat oud is, mag best nog een tijdje nóg ouder worden. Verval is er een signaal van een dierbaar verleden. Van het zweet en de tranen die het heeft gekost. Verval is zo ook een kwaliteit. Op veel plaatsen loopt daarom de nostalgie met je mee. Zeker op het platteland, in de dorpen en de kleine stadjes. Hoewel, ook daar zie je soms dat er eigenlijk nog bomen hadden moeten staan, dat een rotonde er niet thuishoort, een verkeersdrempel uit de toon valt. Het zijn details. Misschien is het goed nog even te wachten met het slopen van de bruggen en bruggetje over het Pekelerdiep. Komt tijd, komt raad.