En dan breken de sirenes los en daarmee is ook de middag daar. De middag van weer een eerste maandag van de maand. En dit keer een bijzondere, want de tweede dag van carnaval. Nou ja, officieel dan want in de realiteit is het al minstens de vijfde, gerekend vanaf de donderdag met z’n Oudewijvenavond. Vanmiddag trok de grote optocht uit. Toen kwamen ook de carnavalswagens van de kerkdorpen naar het centrale dorp waar zij ooit bij gemeentelijke herindelingen aangehecht zijn. Niet per se aan gehecht geraakt, wel mee verbonden. En dan nog even over die sirenes; die hebben natuurlijk niets van doen met de vastelaovond. Als altijd komt hun testgeluid keihard binnen, sowieso al wel, maar op de plek waar ik me achter drie lagen glas goed tegen de kou beschermd weet toch nog net iets steviger; ze staan op een meter of dertig hier vandaan. Na dit weekeinde hoorde ik in hun gieren de sirenes in Oekraïne meeresoneren. We gingen dus ook even naar de optocht kijken en lieten ons door de vrolijkheid meenemen. We zwaaiden naar kleindochter Pee op een van de wagens. Ze is carnavalsgek en mag graag optreden als levend bewijs van puur carnavalsgeluk. Toen we terugliepen naar huis, zagen we dat in de kastanjeboom tegenover onze woonst de eksters erin zijn geslaagd een begin van een nest te bouwen. Net heb ik zitten luisteren naar een speellijst met voornamelijk Vlaamse liedjes. Ik kan aanbevelen Een Vrolijk Lentelied van Jan de Wilde als aanloopje naar de zonnige lentedagen die we voor de boeg hebben. En over die sirenes, die blijven hier nog weer een maand stil.