Normaal kan ik vanuit ons appartement als het donker is de tijd aflezen op de verlichte wijzerplaat van de klok op de kerktoren. Vanavond niet want het is erg mistig. Ik vraag me af of de tijd dat de klok op de kerktoren nog wat toevoegt aan onze informatiebehoefte niet al ver achter ons ligt. Dat was ooit zeker anders. Toen nog niet iedereen overal de juiste tijd beschikbaar had op horloge, mobiele telefoon of laptop enzovoort. En toen de kerktoren hoog boven de lage bebouwing van dorpen en steden uitstak, het land daarbuiten nog open was. Toen die nog een baken was. Daar moest je zijn voor devotie, veiligheid, nachtrust, handel en vertier. Want de toren hoorde bij een kerk, in de kerk kon je biechten, de mis bijwonen, je kind laten dopen en rond die kerk lag het kerkhof, werd gepatrouilleerd, waren herbergen, markten, voedsel en drank. Rond de toren pakte de gemeenschap zich samen. Ooit hadden we ongemakkelijk veel trek in eten. We waren vertrokken uit een hotel zonder ontbijtservice en waren in de auto gestapt met het idee dat overal wel wat voedsel te vinden zou zijn. Dat viel tegen. Dit was Australië, het was 1998 én het was zondagmorgen. Maar, dachten we, als we goed rondkeken, als we een kerktoren zouden zien, dan was daar ook iets met ontbijt te vinden. Kon niet missen. Na een half uur vruchteloos rondrijden dook opeens boven de huizen een grote, gestileerde gele M op. Hij stond weliswaar hoog maar dat hoog kon niet tippen aan hoe hoog kerktorens in Europa reiken. Op dat moment realiseerden we ons dat Australië écht een andere geschiedenis heeft. Kerktorens zijn daarin bepaald niet prominent aanwezig. Wel grote malls met food courts. Maar die waren nog dicht. En er is MacDonalds. Die van overal én eeuwig. Die zondagmorgen aten we pancakes. Later op de dag vonden we in de Hunter Valley een restaurantje waar het voedsel iets meer bij te zetten had.