Ze zaten een tafeltje verderop, twee vrouwen die je tegenwoordig meiden noemt. Ze stralen uit dat ze niet voor de poes zijn maar wel van wanten weten. Je maakt ze niets wijs, ook dat doen ze zelf wel. Ik vind het maar niks, zei de ene, met bril, en zette het glas witte wijn waaruit ze net een slok had genomen op het tafeltje. Hoezo niet, vroeg de andere; ook blond maar zonder slag in het halflange haar. Nou, ik vind dat het best een beetje zin mag hebben wat je doet. In je leven, Britt. Het klonk naar overtuiging. En naar kort door de bocht. Kordaat. Hoezo heeft dat geen zin, gelnagels plakken? Als je dat nou leuk vindt? Gewoon een beroep waarmee je mensen gelukkig maakt. De vrouw met de bril ontplofte nog net niet. Gelukkig maakt? Weet je hoe je mensen gelukkig maakt? Als je hun billen wast als ze dat zelf niet meer kunnen. Of als je in het gemeenschapshuis tijdens de bingo voor de koffie zorgt. Of als je ze met een bus van A naar B rijdt als ze geen eigen vervoer hebben. Ik hoorde de hoofdletters. Britt ook. Nou, rustig maar, zei ze. Ik begrijp wat je bedoelt maar ik ben het gewoon niet mee eens. Als je het nou leuk vindt om mensen mooi te maken, gelnagels te plakken, nagels in hun favoriete kleur, wenkbrauwen te epileren en te tatoeëren, wat botox te spuiten, gewoon mensen er bij de bingo goed uit te laten zien, dan ben je toch goed bezig? Ze zweeg, het was even genoeg en ze pakte haar glas witte wijn, voor een ferme slok. Ik vroeg me inmiddels af hoe de ene met de bril heette. Die keek even weg van Britt. Goed bezig, misschien, maar heeft je leven dan zin, vroeg ze. Doe je er dan écht iets mee, ook voor anderen die iets missen? Wie mist er in godsnaam gelnagels, getatoeëerde wenkbrauwen, een duckface? Tess, overdrijf niet zo, zei Britt. Kom, wat gaan we eten? Zullen we de kaart vragen? Tess keek Britt aan en zei, Kok, dat vind ik ook nog wel een zinnig beroep, maar kom me nooit meer aan met een nagelstudio beginnen. Gekkie!