Foto

Er moest een foto gemaakt en dus ging ik even naar het ziekenhuis. Het piept en kraakt wat te veel en al te lang in de onderrug. En dan komt er een moment dat je wilt weten waar dat vandaan komt. We stapten binnen door de zij-ingang en begonnen aan een zwerftocht langs hokjes waar medewerkers vreugdeloos op beeldschermen zaten te kijken. En door gangen waar op stoelen – rug aan muur – patiënten van divers pluimage ieder op zijn/haar/diens eigen manier een bijdrage aan de heersende neerslachtigheid zaten te leveren. Ik kan dat begrijpen, patiënt ben je niet voor je lol. Patiënt ben je vooral tegen wil en dank en dat uit zich op z’n minst in een zekere lijdzaamheid. Lachende patiënten op een stoel met de rug tegen de muur in afwachting van consult of ingreep, ik zou er wel even aan moeten wennen. Maar niets daarvan, wel moest ik hier weer eens zien te wennen aan medewerkers die zonder enige aandrang tot contact, laat staan tot opbeuren vanachter plexiglas patiënten te woord stonden. Goedemiddag, ik kom voor een foto, zei ik, tegen de mevrouw die onderuitgezakt in haar stoel zat. Uw legitiematiebewijs, was het gevatte antwoord. Ik waande me weer even op het vliegveld van Tel Aviv, een jaar of veertig geleden. De vrouw wierp een blik op mijn rijbewijs, fronste en bewoog haar rechterhand traag naar het toetsenbord. Ze gaf het me terug. Nog steeds zonder van haar scherm op te kijken zei ze: Gaat u daar maar zitten. Aan de beweging van haar hoofd te zien bedoelde ze: hiernaast het loket, op zo’n stoel met de rug tegen de muur. Even later stapte ik zo’n uitkleedkamertje in, je kent ze wel. Aan de andere deur stond weer een chagrijnig hoofd. Dat zei dat ik de deur aan mijn zijde op slot kon doen en alles kon uittrekken, behalve onderbroek en sokken. Daarna kunt u meteen binnenkomen. De foto’s waren snel gemaakt. Nog een fijne dag, zei ik. Het leek me onmogelijk dat dat nog zou lukken. Maar, ze lachte ….. Het kan dus wel, hè.