Elburg

Licht opgewonden. Zo voelde Elburg toen we er gisteren rond vier uur aankwamen. Tussen bomen op de vestingwal waren draden gespannen. Daaraan ondergoed, zwevend op een kalme maar kille noordoosten wind. Het was een vreemd gezicht. Hier was wat aan de hand. Stap voor stap liepen we een decor in. Voor bijna elk huis kerstbomen met lichtjes, boven de straten fuiken met lichtjes. Aan de huizen, winkels, restaurants en cafés houten bouwsels met lichtjes. Kraampjes, heel veel marktkraampjes. Het was voor Winter In De Vesting, grote letters op een schreeuwerig bord. De toren bij de haven stond in paars licht van krachtige schijnwerpers. Maar, het was allemaal nog in de aanloop naar …. Nog niets was op z’n best, alles in staat van geboorte. Er klonk getimmer, het zagen van hout, men legde kabels, sloot de mobiele tap aan, reed de foodtruck op zijn plek, sloot speakers aan, zette verwarmers op de terrassen, testte het geluid en hing nog wat meer lampjes en wasgoed op. Men keek uit naar morgen. Zijn jullie er dan nog, vroeg iemand ons, in een café. Nee? Nou, dan ga je wat missen. Helemaal Dickens, maar dan op z’n Elburgs. We waren nog nooit in Elburg geweest. Dat, vonden we, was een fout geweest. Nooit serieus aandacht aan besteed. Vissersdorp aan wat vroeger Zuiderzee was. Ja ook, maar vooral is Elburg een oude hanzestad, heeft het allure, is het een goed geconserveerde vestingstad waarin je eeuwen rijke geschiedenis in de stenen en het water terugleest. Een haven, een gracht, een wal, vestingmuren, een toren, een bejaardenhuis, een klooster, de architectuur, het plaveisel, alles. Maar goed, vandaag loopt vanaf een uur of drie Elburg vol met toeristen die afkomen op de nostalgie, een op de fundamenten van de eindejaarssentimenten en het entrepreneurschap van vandaag herlevend verleden, Elburg is een prachtig stadje. We gaan komende zomer nog eens terug.